Steltkluten brachten in 2014 veel jongen op stelten

Sovon Vogelonderzoek Nederland
2-JAN-2015 - Na het magere jaar 2013, waarin het aantal territoria op precies één hand geteld kon worden en het aantal jongen dat werd waargenomen beperkt bleef bij twee, kunnen we in geval van 2014 spreken van een topjaar voor de Steltkluut.

Bericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland op [publicatiedatum]

Na het magere jaar 2013, waarin het aantal territoria op precies één hand geteld kon worden en het aantal jongen dat werd waargenomen beperkt bleef bij twee, kunnen we in geval van 2014 spreken van een topjaar voor de Steltkluut.

Doorgaans kunnen Steltkluten vanaf begin april in Nederland verwacht worden. In zowel de Sophiapolder te Oostburg (ZL) als 20 kilometer naar het oosten in de Braakmanpolder werd echter al op 28 maart een paartje waargenomen. Terwijl de hardleerse vogel van Ossenisse, aanwezig sinds begin mei 2013, nog steeds op zijn plek zat.

Jonge steltkluut (foto: Jan van der Straaten)

Trekkers
Waarnemingen van actief trekkende Steltkluten zijn schaars. Leuk was dan ook de waarneming van een hoog overvliegend groepje van drie Steltkluten langs de Maas, bij Gorinchem op 11 april (Wouter Thijs). Het eerste groepje Steltkluten van 5 vogels hield zich ten oosten van Leiderdorp op in Polder Achthoven.

Tegen het eind van april en in de eerste decade van mei werden er op diverse plekken in Nederland groepjes Steltkluten gezien zoals 9 vogels in de Ezumakeeg (Fr), 7 vogels in de Onnerpolder (Gr), 10 vogels in de Hilversumse Bovenmeent (NH) en 10 vogels bij Ameide (ZH). Behalve bij Hilversum werd op deze locaties uiteindelijk ook gebroed.

Na 10 mei was de trek goeddeels ten einde en hadden de Steltkluten zich gesetteld. Sommige paren zaten tegen deze tijd al op het nest. Met een totaal van 20 territoria nam 2014 de zesde positie in van beste jaren sinds 1989.

Aantalsverloop (territoriale paren) van de Steltkluut in Nederland van 1989 tot en met 2014 (figuur: Sovon Vogelonderzoek Nederland)

Nestelen
Gezien het feit dat er in elk geval nog vijf andere jaren geweest zijn met meer territoria (2011(24); 2001(30); 2000(31); 1999(26) en 1989(22)) was het niet zozeer het aantal territoria dat er voor gezorgd heeft dat dit een topjaar werd, maar vooral het aantal paren dat daadwerkelijk overging tot nestelen (14). Niet minder dan 10 paren wisten ook eieren te leggen. Dit is op zichzelf al uitzonderlijk maar het werd nóg uitzonderlijker omdat deze paren, op één na, allemaal minimaal 2 kuikens vliegvlug wisten te krijgen. Gemiddeld ging het om 2,9 vliegvlugge jongen per paar. Veel territoria, veel nesten, veel eieren, veel vliegvlugge jongen.

Verspreiding van de Steltkluut in Nederland in 2014 (kaart: Sovon Vogelonderzoek Nederland)

Bijzonder was ook dat drie paren alle kuikens groot kregen, uitgaande van een legsel van vier eieren. Dit gebeurde bij Middelburg, bij Harkstede en in de Ezumakeeg, Lauwersmeer. In totaal ging het om zeker 26 vliegvlugge kuikens.

Uitzonderlijk broedsucces
Voor ons land is een goed broedsucces van Steltkluten uitzonderlijk. In de meeste jaren mislukken (vrijwel) alle broedpogingen en daarbij dachten we wel eens dat de combinatie zuidelijke soort en Nederland misschien niet de meest gelukkige is. Dat de Steltkluten dit jaar een prima broedsucces wisten te behalen, zou te maken kunnen hebben met het uitzonderlijk warme voorjaar en de warme zomer (op augustus na). Uiteindelijk zal 2014 zelfs de boeken in gaan als het warmste jaar sinds 1706. De laatste waarnemingen van de vliegvlugge vogels werden doorgaans gedaan in de eerste helft van augustus.

Tekst: Joost van Bruggen, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Jan van der Straaten, Saxifraga