Niet-inheemse schroeforchissoorten, een aanwinst of bedreiging?
Werkgroep Europese OrchideeënBericht uitgegeven door Werkgroep Europese Orchideeën [land] op [publicatiedatum]
De afgelopen jaren doken er met regelmaat niet-inheemse schroeforchissoorten op in Nederland. In 2014 werden twee nieuwe schroeforchissoorten in Nederland ontdekt. Hoe plausibel zijn deze vondsten nu eigenlijk? En vormen zij een gevaar voor inheemse soorten?
Huidige stand van zaken
Naast inheemse schroeforchissoorten zijn er inmiddels in Nederland vier niet-inheemse soorten bekend, namelijk Spiranthes cernua s.l., Spiranthes lucida, Spiranthes romanzoffiana en Spiranthes lacera var. lacera.
Spiranthes cernua (Welriekende schroeforchis) werd meerdere malen, in 2011 en in 2013, aangetroffen in ons land. Minne Feenstra deed in juli van dit jaar melding van Spiranthes lucida. Eveneens in juli deed Paul Munnik melding van Romanozoff schroeforchis (Spiranthes romanzoffiana) in Noord-Brabant nabij Ulvenhout. Recentelijk dook Spiranthes lacera spontaan op in een tuin in Sneek. De laatste twee soorten werden in 2014 voor het eerst aangetroffen in Nederland. De onderstaande kaart geeft een overzicht van de verspreiding van schroeforchissoorten (Spiranthes) in Nederland.
Hoe plausibel is de spontaniteit van niet-inheemse schroeforchissoorten?
Net als bij het populaire programma "Mythbusters" proberen we te achterhalen hoe plausibel een bewering is. In dit geval geen mythe maar de spontaniteit en oorsprong van de niet-inheemse schroeforchissoorten in Nederland.
Bij de oorsprong gaat men normaliter terug naar de bron. Bij planten praten we dan over een zaadbank of naburige bronpopulatie. Het is echter bijzonder lastig om de oorsprong te achterhalen. Althans...recentelijk werd melding gedaan van Spiranthes cernua "Chadds Ford" op een wel heel vreemde plek. De planten werden aangetroffen op een zogenaamd groen dak dat onder andere begroeid is met sedumsoorten. Bij navraag bleek dat de eigenaar veel meer planten van de cultivar "Chadds Ford" in zijn tuin heeft. Het is dus plausibel dat de planten zich vanuit de tuin verspreid hebben naar het aangrenzende dak. Van alle andere schroeforchisvondsten in Nederland is de oorsprong niet duidelijk. Wel is het zeer onwaarschijnlijk dat soorten gewoonweg zijn "komen aanwaaien". Orchideeën bezitten stoffijne zaden die gemakkelijk verspreid worden. Vestiging vanuit bestaande (tuin)populaties is echter aannemelijker. In veel gevallen liggen de bestaande populaties van Spiranthes cernua niet ver verwijderd van woonkernen (in één geval zelfs aangrenzend!).
Bij de spontaniteit wordt normaliter gerefereerd aan de vestiging of de weg die een plant aflegt van zaadje tot plant. In het voorbeeld van de cultivar "Chadds Ford" betreft het een niet-natuurlijke oorsprong (tuinplant) met een spontane vestiging op een sedumdak. Ook de vestiging van Spirantes lacera var. lacera in een tuin is waarschijnlijk spontaan.
Vormen de niet-inheemse schroeforchissoorten een gevaar voor inheemse soorten?Gezien de opmars van voornamelijk Spiranthes cernua is het niet ondenkbaar dat de soort op nog meer plekken zal opduiken. Het voorbeeld van het sedumdak toont aan dat in het Nederlandse klimaat Spiranthes cernua zich vanuit een bestaande populatie en zaadbron kan ontwikkelen middels een natuurlijke weg. Een Amerikaanse ecoloog meld gevallen waarbij planten zich binnen drie jaar ontwikkelen (van zaadje tot bloeiende plant). Of dit ook opgaat voor Nederland is niet duidelijk. De vondst van Spiranthes cernua op een dak schijnt een ander licht op de standplaatseisen van de soort in Nederland. In het natuurbericht van 2011 wordt gesteld dat de soort kritisch zou zijn qua standplaats en specifiek voorkomt op een gradiënt, blijkbaar is de soort dus minder kritisch qua standplaats dan er in eerste instantie werd gedacht. De conclusie is dat Spiranthes cernua zich gemakkelijk vanuit een reeds bestaande zaadbron elders kan vestigen in Nederland.
De vraag die dan rijst is, wat als inmenging plaatsvindt met inheemse soorten? Veel natuurterreinen waarin Herfstschroeforchis voorkomt, grenzen namelijk aan woonkernen, hybridisering is dan niet uitgesloten. Dat er geen natuurlijke hybriden met Herfstschroeforchis bekend zijn in Europa, is geen argument. Op de groeiplaatsen is zij veelal de enige schroeforchissoort. Daarnaast is er bij een mogelijke inmenging van een exoot zoals Spiranthes cernua geen sprake van een natuurlijke situatie. De Werkgroep Europese Orchideeën houdt de situatie nauwlettend in de gaten.
Monitoring van niet-inheemse schroeforchissoorten
Om de verspreiding te monitoren roept de W.E.O. iedereen op om waarnemingen van schroeforchissoorten te melden.
Tekst: Mark Meijrink, Werkgroep Europese Orchideeën
Foto's: Jan Haverkamp; Lee Casebere; Eric Hartgers