Eikenbomen hangen vol met aardappels
De NatuurkalenderBericht uitgegeven door De Natuurkalender en Biocontrole Onderzoek en Advies [land] op [publicatiedatum]
Het is een vreemd gezicht, eiken die begin mei zo op het eerste gezicht vol hangen met honderden aardappeltjes. Bij nadere bestudering blijken het echter geen aardappeltjes te zijn maar aardappelgallen. Momenteel hangen veel eiken bomvol. De zeer zachte winter lijkt zeer gunstig geweest voor het overleven van de aardappelgalwesp.
De aardappelgalwesp (Biorhiza pallida) heeft een bijzondere leefwijze. In de gallen die nu zichtbaar zijn ontwikkelt zich een larfje. In de zomer vliegen de volwassen galwespjes uit. Dit zijn zowel mannetjes als vrouwtjes die vervolgens paren. De vrouwtjes kruipen in de grond en zetten hun eitjes één voor één af op de jonge wortels van zomer- en wintereiken. De insecten die hier uit komen zijn larfjes die ook gallen veroorzaken maar dan op de wortels. In februari komen de galwespjes uit de wortelgallen gekropen. Dit zijn echter alleen maar vleugelloze vrouwtjes die lopend een heel traject moeten afleggen om een cluster van eitjes in de bladknoppen van de eiken af te zetten. Mannetjes komen in deze fase niet voor en zijn blijkbaar ook niet nodig voor de bevruchting van de eitjes. De galwespjes kunnen zelfs op mooie winterdagen, of soms in de sneeuw worden waargenomen.
Met het afzetten van de eitjes spuit de galwesp ook gif in de bladknop wat er voor zorgt dat het bladweefsel gaat opzwellen en zacht wordt. Uit de eitjes komen larfjes die zelf ook stoffen uitscheiden die de groei van de gal bevorderen. Uiteindelijk ontstaan de aardappelgallen die nu op diverse plaatsen in zeer grote aantallen aan de eiken hangen. De gallen zijn sponsachtig, onregelmatig gevormd en kunnen wel vijf centimeter groot worden. De kleur kan variëren van groen en wit tot geel, roodachtig en een beetje paars. Later in het jaar worden ze bruin. Binnenin kunnen zich tot wel dertig larven ontwikkelen. De larven doen zich te goed aan de nutriënten die geleverd worden door het bladweefsel. Ook bieden de gallen bescherming aan de larven van de aardappelgalwesp. Daarnaast maken andere galwespen gebruik van de gallen. De bescherming is niet volledig want er blijken zo’n twintig soorten galwespen te zijn die weer parasiteren op de aardappelgalwespen.
Met het zeer grote aantal aardappelgalwespen in de eikenbomen is het niet ondenkbaar dat de galwespen baat hebben gehad van de zeer zachte winter. Vorst is er niet geweest. Het zeer warme voorjaar heeft daarnaast een positieve bijdrage geleverd aan hun ontwikkeling.
Tekst: Arnold van Vliet, De Natuurkalender, Wageningen University en Silvia Hellingman, Biocontrole Onderzoek en Advies
Foto’s: Henk Soepenberg, Waarneming.nl, CC-BY-3.0-licentie; Arnold van Vliet; Silvia Hellingman