Toename Roodschubbige gordijnzwam moeilijk te verklaren

Nederlandse Mycologische Vereniging
8-OKT-2014 - Hoewel de herfst net is begonnen zijn er inmiddels weer flink wat Roodschubbige gordijnzwammen gemeld. Vooral tijdens en vlak na de regenperiode van augustus was het raak. Bij onze Belgische zuiderburen was het niet anders. Sinds de plotselinge toename in het jaar 2000 heeft de Roodschubbige gordijnzwam zich op hetzelfde peil weten te handhaven. Het is nog steeds een raadsel wat de precieze oorzaak is van deze plotselinge toename.

Bericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]

Hoewel de herfst net is begonnen zijn er inmiddels weer flink wat Roodschubbige gordijnzwammen gemeld. Vooral tijdens en vlak na de regenperiode van augustus was het raak. Bij onze Belgische zuiderburen was het niet anders. Sinds de plotselinge toename in het jaar 2000 heeft de Roodschubbige gordijnzwam zich op hetzelfde peil weten te handhaven. Het is nog steeds een raadsel wat de precieze oorzaak is van deze plotselinge toename.

Herkenning
De Roodschubbige gordijnzwam (Cortinarius bolaris) is gemakkelijk te herkennen: Zijn hoed is 2 tot 5 centimeter breed met roodachtige aanliggende schubben op een lichte ondergrond die bij druk geel verkleurt. Oude exemplaren zijn vaak helemaal roodbruin. De lamellen zijn eerst bleek okerkleurig, later kaneelbruin door de kleur van de sporen. De lichte steel is ook met roodachtige schubjes bedekt. Het vlees is witachtig en vergelend. Hij smaakt enigszins naar radijs.

Roodschubbige gordijnzwam (foto: Martijn Oud)

De Roodschubbige gordijnzwam kan worden gevonden in loofbossen, gemengde bossen en lanen op voedselarme zandgrond onder Eiken en Beuken.

Gevolgen verzuring en vermesting
De Nederlandse Mycologische Vereniging bestaat inmiddels 106 jaar en heeft in die jaren enorm veel gegevens verzameld over paddenstoelen. Het bestand van de NMV is daardoor zeer waardevol. De oudste waarnemingen weerspiegelen een tijdperk waarin nog nauwelijks sprake was van de invloed van verzuring, vermesting en verdroging van onze leefomgeving. Het desastreuze effect van de milieuvervuiling vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw tot aan een zeer voorzichtige verbetering in onze tijd is met deze opgeslagen gegevens zichtbaar te maken. Volgens de berekeningen van de laatste Rode Lijst van 2008 gaat het ten opzichte van de vorige Rode Lijst van 1996 weer wat beter met de paddenstoelen: Het aantal Rode-Lijstsoorten daalde van 67% naar 62%.

Oudere exemplaren van de Roodschubbige gordijnzwam (foto: Martijn Oud)

Het voorkomen van de Roodschubbige gordijnzwam in de 20e eeuw
De eerste waarneming van de Roodschubbige gordijnzwam in het bestand van de Nederlandse Mycologische Vereniging dateert van 1916. Vanaf dat moment werd in een tijdspanne van 34 jaar de Roodschubbige gordijnzwam slechts 17 keer gevonden. De Roodschubbige gordijnzwam gold toen terecht als uiterst zeldzaam. Vanaf 1950 tot 1985 werd de soort in totaal 60 keer gevonden. Deze periode kenmerkte zich door een sterke toename van de milieuvervuiling. De Roodschubbige gordijnzwam geldt in die periode nog steeds als zeer zeldzaam. Op de voorlopige Rode lijst van 1989 stond de Roodschubbige gordijnzwam nog als “ernstig bedreigd”aangegeven. Het aantal meldingen bleef laag tot anno 2000.

De huidige toename van de Roodschubbige gordijnzwam
De plotselinge toename sinds 2000 (zie figuur) van de Roodschubbige gordijnzwam viel veel leden van de NMV reeds in het veld op voordat aan het eind van het jaar de balans kon worden opgemaakt. Niet voor niets werd dat jaar door de NMV uitgeroepen tot Bolarisjaar, vanwege de Latijnse naam, Cortinarius bolaris. Toen het jaar daarna de soort vrijwel onveranderd vaak werd waargenomen sprak men zelfs van een Bolaristijdperk. Overigens was 2000 niet alleen een topjaar voor de Roodschubbige gordijnzwam maar in zijn kielzog kwamen veel zeldzame soorten paddenstoelen zoals allerlei Stekelzwammen tevoorschijn. De omstandigheden in 2000 waren blijkbaar voor veel soorten optimaal.

Voorkomen van de Roodschubbige gordijnzwam van 1990 tot en met 2010 (grafiek: Nederlandse Mycologische Vereniging)

Het bijzondere van de Roodschubbige gordijnzwam is dat de opmars na het topjaar 2000 werd doorgezet, dit in tegenstelling tot de meeste andere zeldzame soorten. De kortstondige daling in 2003 is toe te schrijven aan de zeer droge zomer en herfst van dat jaar. De jaren erna laten zien dat de Roodschubbige gordijnzwam qua aantal waarnemingen niet wegzakt maar zelfs toeneemt. De toename kan moeilijk toegeschreven worden aan de lichte vermindering van de milieuvervuiling, omdat er verder geen, of hooguit bij enkele Rode-Lijstsoorten een geringe toename te zien is in het aantal meldingen.

Verspreiding elders
Het kerngebied van de Roodschubbige gordijnzwam ligt in Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken en in het Centraal-Europese gebergte (Zwitserland). Het lijkt dus meer een noordelijke soort te zijn. Dat is vreemd, want we zitten in een tijdperk van klimaatverwarming. Klaarblijkelijk hebben we te maken met een autonome toename van de soort, wellicht het gevolg van een natuurlijke, genetische aanpassing aan warmere klimaten.

Het verspreidingskaartje laat zien dat het nog niet overal koek en ei is voor de Roodschubbige gordijnzwam. Vele kilometerhokken waar de soort voorheen werd aangetroffen zijn nog verlaten terwijl er in Drenthe, Brabant, Gelderland en in de duinstreek tot en met de Waddeneilanden veel nieuwe vestigingen hebben plaatsgevonden. Hierdoor staat de Roodschubbige gordijnzwam nog steeds als Kwetsbaar op de Rode Lijst.

Tekst: Aad Termorshuizen & Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto’s: Martijn Oud