Zachte winter, goed voor standvogels?
Sovon Vogelonderzoek NederlandBericht uitgegeven door Sovon Vogelonderzoek Nederland [land] op [publicatiedatum]
Het was tot nu toe een extreem zachte winter, met temperaturen die zowel in december als januari ruim twee graden boven normaal bleven. De kou zat eind januari heel dichtbij en drong vanuit Noordoost-Europa richting ons land, maar alleen Groningen kreeg een veeg uit de winterse pan. Terwijl het daar sneeuwde en enkele graden vroor, wees de thermometer elders in het land vijf graden (of meer) aan. Een zachte winter, is dat gunstig voor broedvogels die in ons land overwinteren?
Vermoedelijk wel, althans voor heel wat soorten. Er zijn immers de nodige broedvogels die na een lange reeks van zachte winters, rond 2008-2009, piekaantallen bereikten. Ze moesten vervolgens een flinke veer laten na enkele wat koudere winters (en nee, we spreken niet van 'strenge' winters want dat waren het niet volgens officiële maatstaven).
Extreem was de val bij soorten als Kleine zilverreiger, IJsvogel, Grote gele kwikstaart en Graszanger, waarvan de aantallen met 50 tot 90 procent kelderden na die topjaren. Maar ook Blauwe reiger, Waterhoen en Winterkoning kregen klappen, met afnames van 25% of meer. Bij het Waterhoen sloten die aan op een toch al neergaande tendens, waardoor de huidige aantallen de laagste zijn in dertig jaar tijd. Opmerkelijk genoeg hadden de wat koudere winters weinig tot geen effect op soorten als Roerdomp en Cetti's zanger, die we toch ook als vorstgevoelig beschouwden.
Als er geen venijnig slothoofdstuk aan de huidige winter komt, zouden veel van de getroffen soorten weer herstel moeten vertonen. Dat zoiets snel kan verlopen, weten we bijvoorbeeld uit de jaren negentig. Toen kenden we achter elkaar een officieel strenge winter (1995/96) en een iets minder strenge winter, waarin echter wel de voorlopig laatste Elfstedentocht kon worden verreden (1996/97). De gelederen van allerlei standvogels waren hierdoor gevoelig uitgedund. Al na de eerste zachte winter namen de populaties van enkele soorten weer toe, met 7% (Blauwe reiger), 12% (Waterhoen) en 14% (Winterkoning). Het aantal IJsvogels verdrievoudigde zelfs. Enkele zachte winters later waren de populaties van de meeste soorten weer op volle sterkte.
Inmiddels, begin februari, trekken al wat Veldleeuweriken richting noord en heersen er soms voorjaarsachtige toestanden, vooral in het bos. Haviken roepen in de omgeving van het nest, Spechten gedragen zich territoriaal en verjagen buurtparen, Mezen zingen erop los en Blauwe reigers bewaken alweer hun nesten. De vrijwillige broedvogeltellers van Sovon staan al te trappelen om met hun inventarisaties te beginnen. Alleen al om te controleren of het klopt dat standvogels zich goed hersteld hebben.
Tekst: Fred Hustings & Arjan Boele, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto: Arjan Boele