Herstel hoogveenfauna vereist extra maatregelen
Stichting BargerveenBericht uitgegeven door Stichting Bargerveen [land] op [publicatiedatum]
Om de bijzondere natuur in hoogvenen te behouden, worden herstelmaatregelen genomen. Onderzoeker Gert-Jan van Duinen promoveerde maandag in Nijmegen op een onderzoek naar de effecten van deze maatregelen op de dieren van hoogvenen. Populaties van meer algemene diersoorten blijken te herstellen, maar veel bijzondere soorten breiden niet uit of keren niet terug. De benodigde extra maatregelen sluiten aan bij de nieuwe natuurvisie van staatssecretaris Dijksma.
In Nederland en haar buurlanden is nog slechts een fractie van de oorspronkelijke hoogvenen aanwezig. Deze restanten zijn allemaal sterk aangetast door turfwinning, ontginning, ontwatering en luchtvervuiling, met name depositie van stikstof. Ook elders in Europa zijn veel hoogvenen afgetakeld, of tenminste sterk bedreigd. Om hoogvenen met hun bijzondere planten- en diersoorten te behouden, worden herstelmaatregelen in en om hoogveengebieden genomen.
Onderzoeker Gert-Jan van Duinen, werkzaam bij Stichting Bargerveen, promoveerde gisteren op een onderzoek naar de diergemeenschappen van hoogvenen. Door een vergelijking te maken tussen aangetaste en herstelde hoogveenrestanten in Nederland met intacte hoogveenlandschappen in Estland wist hij de effectiviteit van herstelmaatregelen te bepalen. Hieruit blijkt dat de fauna in Nederlandse hoogvenen afwijkt van de intacte Estse hoogvenen. Dit geldt zowel voor de oude hoogveenrestanten, als de gebieden waar al herstelmaatregelen zijn uitgevoerd. Populaties van meer algemene diersoorten blijken te herstellen, maar een groot aantal bijzondere soorten breiden niet uit of keren niet terug. Deze soorten zijn deels typerend voor de zure, voedselarme hoogveenkern, maar vooral ook van de iets meer gebufferde en voedselrijkere randen van venen, de zogenaamde lagg-zone.
Uit het onderzoek van Van Duinen komen adviezen voor de beheerpraktijk voort. Het is van belang dat herstelmaatregelen zo worden uitgevoerd dat nog aanwezige populaties van bijzondere soorten behouden blijven. Bovendien is herstel van natuurlijke overgangen tussen hoogvenen en het omringende landschap noodzakelijk. Dit geldt niet alleen voor waterinsecten, maar ook voor bedreigde dagvlinders en vogels. Mogelijkheden voor het herstel van deze overgangen worden gevonden in bufferzones op voormalige landbouwgronden, grenzend aan de huidige hoogveenrestanten. Door hieromheen een ‘schil‘ te leggen van agrarisch natuurbeheer kan ook de toevoer van stikstof uit de landbouw sterk worden teruggebracht.
Gert-Jan van Duinen promoveerde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zijn onderzoek heeft grotendeels plaatsgevonden in het kader van het programma Ontwikkeling en Beheer van Natuurkwaliteit (O+BN) van het ministerie van Economische Zaken.
Tekst: Marijn Nijssen, Stichting Bargerveen
Foto's: Gert-Jan van Duinen, Stichting Bargerveen