Gavere past kerkverlichting aan voor Grootoren
Bericht uitgegeven door de Vleermuizenwerkgroep Natuur.Boven-Schelde [land] op [publicatiedatum]
Kerken. Stenen monumenten. Heel wat gemeenten stellen hun katholieke erfgoed ’s nachts graag in de kijker met sfeervolle verlichting. Maar voor vleermuizen is die monumentverlichting nefast. De Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt trok dan ook aan de alarmbel toen de kerk van Vurste in de schijnwerpers werd geplaatst.
In de laatgotische Sint-Martinuskerk van Vurste werd in 2008 een kraamkolonie Gewone grootoorvleermuizen (Plecotus auritus) ontdekt. Aanvankelijk telde deze kolonie 32 ex. maar na een vleermuisvriendelijke inrichting van de kerkzolder door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) groeide deze kolonie verder aan tot 41 stuks, meteen één van de grootste kraamkolonies in Vlaanderen en de grootste van Oost-Vlaanderen.
De Gewone grootoorvleermuis is een uitgesproken bossoort. Het is een middelgrote soort: een volwassen exemplaar heeft een vleugelspanwijdte van 24 tot 28 cm en weegt 4,6 tot 11,3 gram. Hun oren zijn bijzonder groot (ruim half zo lang als het lichaam). Ze voeden zich in hoofdzaak met nachtvlinders. Kevers, schietmotten, muggen, vliegen, rupsen, spinnen en pissebedden vullen het menu aan. Eén Gewone grootoor verorbert per nacht 20 à 25 nachtvlinders. Vooral zwangere en zogende vrouwtjes zijn echte veelvraten. Een kolonie van 41 exemplaren hapt dus aardig wat weg. Grootoren vormen vanaf april - mei kraamkolonies waarin vooral vrouwtjes samenhokken. Tussen half juni en begin juli worden de jongen geboren, één per vrouwtje. Na ongeveer zes weken zijn de jonge vleermuizen zelfstandig. Kraamkolonies worden vaak gevormd op grote, warme zolders, afgewerkt met hout, dichtbij een geschikt jachtgebied.
Hoewel vleermuizen worden beschermd door een batterij aan wetten, decreten, besluiten en richtlijnen, gaat het niet goed met deze soortgroep. Vooral het verlies aan geschikte verblijfplaatsen vormt een belangrijk knelpunt. Kerkzolders worden afgesloten (tegen duiven en Kauwen) of worden aan de buitenkant buitensporig verlicht. Slecht nieuws, want vleermuizen - en met name grootoren - zijn erg lichtschuw. Uit onderzoek blijkt dat vleermuizen verlichte gebouwen doorgaans verlaten. De exemplaren die toch blijven, vliegen later uit, waardoor ze de insectenpiek rond zonsondergang mislopen en minder vetreserves kunnen opbouwen. Gevolg: groeiachterstand bij hun jongen, wat leidt tot massale sterfte in de winter.
Om te voorkomen dat dit doemscenario zich ook in Vurste zou afspelen, contacteerde de Vleermuizenwerkgoep meteen Paul Kongs (kerkfabriek Vurste) en Henk Dujardin (milieuambtenaar Gavere) met de vraag om de kerkverlichting deels te doven, deels aan te passen zodat de uitvliegopeningen en de eigenlijke kraamzolder niet langer zouden worden verlicht. Beide instanties gingen meteen akkoord en recent werden alle nodige aanpassingen uitgevoerd. Tijdens een telling bleek de kerkverlichting al een behoorlijke impact te hebben gehad: de kolonie van 41 stuks is intussen teruggevallen tot zes exemplaren. Mogelijk heeft een aantal grootoren zich verplaatst naar het nabijgelegen kasteelpark Borgwal. Onderstaand een filmpje van uitvliegende grootoren in Vurste.
De Vleermuizenwerkgroep hoopt alvast dat door de genomen maatregelen de grootoren zullen terugkeren naar de Sint-Martinuskerk. Hoe het ook zij: een bijzonder woord van dank aan de gemeente Gavere en de kerkfabriek van Vurste om hun lichtplan meteen te willen aanpassen. Nog een leuk weetje: ook in de Sint-Petruskerk in Dikkelvenne (Gavere) werd op 24 mei een kraamkolonie van 41 grootoren ontdekt waardoor Gavere zich dus eigenaar weet van twee van de grootste kolonies van Vlaanderen!
Tekst en foto: David Galens, Vleermuizenwerkgroep Natuur.Boven-Schelde