Tuinvogeltelling 2013: ruim 1,3 miljoen vogels
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]
De Tuinvogeltellling 2013 van afgelopen weekend was een groot succes. Ruim 70.000 mensen hebben in bijna 49.000 tuinen meer dan 1,3 miljoen vogels geteld! Het winterse weer lokt veel vogels, die normaal meer in het bos en buiten de stad leven, naar de tuin: soorten als vink, kramsvogel, spreeuw en koperwiek. Daarnaast werden opvallend veel koolmezen gezien. De huismus is nog steeds de talrijkste tuinvogel.
De Nationale Tuinvogeltelling op 18 en 19 januari was alweer de tiende editie. Dit grootste vogeltelevenement van Nederland wordt jaarlijks georganiseerd door Vogelbescherming Nederland, in samenwerking met Sovon Vogelonderzoek Nederland. Aan de deelnemers wordt gevraagd om gedurende een half uur op een van deze dagen alle vogels in hun tuin te tellen. De telling is leuk om te doen en verschaft waardevol inzicht in het wel en wee van onze tuinvogels. Nooit eerder deden zoveel mensen mee en werden er zoveel vogels geteld, meer dan 1,3 miljoen.
Huismus talrijkste tuinvogel
De meest getelde vogel is wederom de huismus. Deze typische stadsvogel werd in iets meer dan de helft van de tuinen geteld. De huismus leeft in groepen van gemiddeld tien mussen, waardoor het aantal exemplaren snel oploopt. Nummer twee en drie zijn, net als in voorgaande jaren, de koolmees en de merel. De merel is in de meeste tuinen gezien, meer dan negentig procen van de tellers zag een of meerdere merels.
Verschillen per regio
Er werden gemiddeld wat meer vogels geteld dan vorig jaar, gemiddeld 28 vogels per telling. In 2012 was het gemiddelde 25. Onder de talrijkste soorten is het aantal vinken en koolmezen opvallend hoog. De koolmees was in Zuid-Holland zelfs de talrijkste tuinvogel en dit lijkt ook het effect van de invasie van koolmezen uit Rusland afgelopen herfst. Maar ook kramsvogel, koperwiek, boomklever, keep en spreeuw werden in verhouding tot voorgaande jaren opvallend veel gezien, de kramsvogel wel tienmaal zoveel. Voor het eerst sinds 2005 stond ook de roodborst in de top 10. In de provincies buiten de Randstad staat de groenling in de top 10. In Zeeland staat de kramsvogel in de top 10, in de noordelijke provincies staat de ringmus in de top 10, een soort van het boerenland die op de Rode Lijst van bedreigde Nederlandse broedvogels staat.
Sneeuw en vorst van invloed
Het lijkt er sterk op dat door sneeuw en vorst meer vogels dan normaal de bebouwde kom intrekken en de tuinen opzoeken. Daar is het relatief beschut en is nog vaak veel voedsel te vinden, vooral als de bewoners tuinvogels voeren. In menig tuin eten vooral mezen, mussen en groenlingen dan met gemak een voedersilootje per dag leeg. Appels trekken vaak merels en kramsvogels.
Veel appelvinken
Deelnemers van de tuinvogeltelling zagen naast tientallen algemene soorten ook minder algemene en bijzondere tuinvogels. Zo werden er maar liefst 665 sperwers gezien en ruim 50 haviken; de havik wordt steeds vaker in de stad gezien. Ook uilen, ijsvogels en zwarte spechten werden waargenomen. Het aantal appelvinken was dit jaar bijzonder hoog: 433, tegen 95 in 2012. Er werden daarnaast 108 pestvogels ingevoerd, deze soort ontbrak in 2012 nagenoeg.
Op de site www.tuinvogeltelling.nl zijn behalve de landelijke uitslag ook de resultaten per provincie te bekijken.
Tekst: Ruud van Beusekom en Marieke Dijksman, Vogelbescherming Nederland
Foto: Ruud van Beusekom