Geestmerambacht: een eldorado voor voorjaarspaddenstoelen
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
De meeste mensen associëren de herfst met het verschijnen van paddenstoelen, maar niets is minder waar, want ook het voorjaar kent zijn eigen soorten. Het park rond recreatieplas Het Geestmerambacht bestaat uit kalkrijke klei, en het is zeer de moeite waard hier in april of mei eens naar echte voorjaarspaddenstoelen uit te zien. Echte voorjaarspaddenstoelen komen uitsluitend in het voorjaar voor en bij hoge uitzondering in de herfst. Ze behoren tot de mooiste en een aantal helaas ook tot de meest bedreigde paddenstoelen van ons land.
Paddenstoelenstudiegroep ”De Noordkop” heeft de afgelopen weken het gebied onderzocht en kwam met opmerkelijke resultaten. Eén van de meest algemene paddenstoelen bleek hier de bedreigde Sleedoornsatijnzwam (Entoloma sepium, staat als Bedreigd op de Rode Lijst) te zijn, die hier profiteert van de vele aangeplante rozen. Op een dijkje beplant met een rij populieren stonden circa honderd exemplaren van de zeldzame Nonnekapkluifzwam (Helvella spadicea, als Bedreigd op de Rode Lijst) en tussen het gras van de bermen stonden op verschillende plaatsen tientallen Kapjesmorieljes (Morchella semilibera, als Kwetsbaar op de Rode Lijst) samen met Gewone morieljes (Morchella esculenta, als Kwetsbaar op de Rode Lijst). Onder de vele Meidoorns die het gebied rijk is staan tal van Vingerhoedjes (Verpa conica, Bedreigd op de Rode Lijst) en op de kale grond langs een ruiterpad werd de opvallende Grote aderbekerzwam (Disciotis venosa, Bedreigd op de Rode Lijst) opgemerkt, die vooral uit Zuid-Limburg bekend is.
Ook minder zeldzame voorjaarssoorten zoals de Harde voorjaarssatijnzwam (Entoloma clypeatum), het Voorjaarsbreeksteeltje (Pholiotina aporos) en de Bokaalzwam (Helvella acetabulum) komen hier voor, waardoor de recreatieplas Het Geestmerambacht de reputatie heeft gekregen van voorjaarspaddenstoelengebied bij uitstek.
Tekst en foto's: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging