Padden en kikkers vermoord tijdens sex
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
De voorbije dagen werden op verschillende plaatsen massale slachtingen van kikkers en padden gemeld. Tientallen dode exemplaren liggen, soms nog in paarhouding, liggen op hoopjes langsheen de oever. Wij gingen op zoek naar de dader.
Elk voorjaar, tussen ca. 20 februari en 1 april (afhankelijk van de weersomstandigheden) verzamelen Bruine Kikkers (Rana temporaria) en Gewone Padden (Bufo bufo) zich op hun paaiplaatsen. Geregeld worden er in die periode rond de voortplantingspoelen dode, aangevreten exemplaren gemeld. Vaak liggen tientallen kadavers op een hoopje, langsheen de oever. Deze slachtingen worden doorgaans aangericht door Bunzing (Mustella putorius) en Bruine Rat (Rattus norvegicus). Amfibieën die werden gepredeerd door een Bunzing kunnen worden herkend aan een opengereten buik en uitstulpende ingewanden. Bij padden blijft de kop doorgaans onaangeroerd. Dit zou kunnen worden verklaard doordat de klieren in de huid en met name de gifklieren achter de ogen (de zogenaamde paratoïden) stoffen bevatten die toxisch zijn (bufotoxines). Padden scheiden deze stoffen af bij gevaar. Het gif is wit van kleur, heeft een erg bittere smaak en bestaat uit een cocktail van verschillende chemische verbindingen. Een onsmakelijk hap dus. Slechts enkele soorten zoals de Egel (Erinaceus europaeus) zijn immuun tegen dit gif. Alle andere predatoren proberen dit gif zo goed mogelijk te ontwijken.
In tegenstelling tot de Bunzing, zal de Bruine Rat meestal enkel de billetjes van kikkers en padden aanvreten. In een aantal gevallen zijn beide predatoren rond eenzelfde paaiplaats actief en kunnen de twee types kadavers worden aangetroffen.
Het is niet bekend waarom Bunzing en Bruine Rat overgaan tot zo’n ‘overkill’. Bunzingen leggen in hun holen soms een prooivoorraad aan maar of de op hoop gestapelde kikkers en padden hiermee in verband kunnen worden gebracht, is onzeker. Mogelijk wordt het roofinstinct van Bunzing en Bruine Rat geactiveerd door de rondspringende kikkers en padden op de paaiplaats. Dit gedrag van ‘overkill’ kan worden vergeleken met Vossen (Vulpes vulpes) die vaak meerdere slachtoffers maken wanneer ze bv. in een kippenhok binnengeraken.
Nog dit: in de buurt van amfibieënpoelen kan je in het voorjaar soms een vreemde, geleiachtige substantie aantreffen. Deze gelatineachtige brij ontstaat wanneer een reiger, marterachtige of rat een zwanger kikker- of paddenwijfje heeft opgepeuzeld. In die opgepeuzelde beestjes zitten vele eitjes in een zeer geconcenteerde vorm. En net die eitjes (of beter: de ei-omhulsels) zwellen in de maag van de ‘verorberaar’ sterk op. Die omhulsels zijn immers waterminnend en wanneer ze in een vochtige omgeving terecht komen, nemen ze op korte tijd enorm in omvang toe. En omdat zo’n zwellende eiklomp nogal zwaar op de maag ligt, wordt die door reiger, rat of bunzing uitgebraakt. Het resultaat - die gelei-achtige brij - staat bekend als sterrenschot of heksensnot.
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto's: Robert Jooris, Michel Levens