Bijna-nieuw Zweephaarschijfje in Nijmeegs stadspark Staddijk
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
Flagelloscypha libertiana, een onopvallend Zweephaarschijfje, werd in groten getale aangetroffen in het Nijmeegse stadspark Staddijk. Het lijkt een buitengewoon zeldzame soort te zijn, maar hoe betrouwbaar kun je daar uitspraken over doen?
Winterweer zoals dat van de laatste weken, veel nattigheid en niet te koud, is ideaal voor paddenstoelen die graag op de schors van levende bomen groeien. Zo’n groeiplaats, ruim boven de grond, en open voor wind en misschien ook zonneschijn, droogt erg gemakkelijk uit, en dat is iets wat je als paddenstoel eigenlijk niet graag wilt. De soorten die er toch groeien moeten het hebben van de sporadische dagen met veel regen en weinig wind. Het zijn eigenlijk allemaal kleine soorten, zoals Mycena’s, Oorzwammetjes en een stel gespecialiseerde Korst- en Bekerzwammen, die snel paddenstoelen, of in ieder geval sporen, kunnen produceren als de geschikte weersomstandigheden zich voordoen.
Tijdens een excursie van de KNNV afdeling Nijmegen, op 18 december naar het voor paddenstoelen befaamde stadspark Staddijk, werd dan ook veel op boomschors gekeken. Met spectaculair resultaat, allemaal kleine, mooie, en soms ook buitengewoon “zeldzame” paddenstoelen. De aanhalingstekens in de vorige zin staan er niet voor niets. Er wordt zo weinig serieus naar paddenstoelen gekeken, dat de opvallendheid van een soort al gauw van groot belang wordt voor haar vermeende verspreiding: verspreidingskaartjes geven dan niet de feitelijke verspreiding van een soort, maar laten alleen zien waar iemand met kennis van zaken per ongeluk op het juiste moment op de juiste plaats was.
Het tijdens voornoemde excursie gevonden Zweephaarschijfje, Flagelloscypha libertiana (heeft nog geen Nederlandse naam; het genus Flagelloscypha wordt bij ons Zweephaarschijfje genoemd), mag als voorbeeld dienen. Er groeiden honderden exemplaren van deze soort op de schors van een nog staand stammetje van een loofboom, mogelijk Esdoorn. Individuele exemplaren zijn nog geen halve millimeter groot, maar ze groeiden in groepjes, waardoor het stammetje er over de onderste twee tot drie meter wit bespikkeld uitzag. Het was mij ook ontgaan, maar ik kreeg later materiaal van een andere excursieganger. Je hebt gespecialiseerde literatuur nodig om hem te determineren, en een microscoop. De soort staat al wel op de Nederlandse lijst, op basis van een vondst uit maart 2009 bij Winterswijk, maar die is nog niet in de verspreidingsatlas ingevoerd. En buiten Nederland? Toets de naam in op Google, en je hebt zo 20 hits, maar dat zijn allemaal (pseudo)wetenschappelijke sites die elkaars informatie overnemen zonder nieuws toe te voegen. Er zijn geen meldingen in de diverse online databases (DE, CH, AT, UK, Scandinavië, AU). Het lijkt er dus op dat de soort na de typecollectie (bij Malmedy, België, eind 19e eeuw) en een tweede collectie uit 1949 in Noord-Amerika eigenlijk nooit meer gevonden is. En nu opeens twee keer in Nederland.
Conclusie? Hebben wij nu het wereldareaal van Flagelloscypha libertiana binnen onze landsgrenzen, en daarmee een enorme internationale zorgverplichting? Ach, ik denk zo dat het wel meevalt. Nog geen halve millimeter groot, in de winter groeiend, niet te determineren met de gangbare literatuur, een probaat recept voor anonimiteit..
Tekst: Nico Dam, Nederlandse Mycologische Vereniging
Foto's: boven Peter Klok; onder Nico Dam, Nederlandse Mycologische Vereniging