Aardkastanje, onopvallend en te weinig om te eten
FLORONBericht uitgegeven door FLORON op maandag 5 juli 2010
Hij staat vanaf half juni volop in bloei, maar wordt door weinigen gezien. Hoewel een zoektocht op Google anders doet vermoeden wordt hij niet meer gegeten. De Aardkastanje is daarvoor te onopvallend en te zeldzaam in Nederland. Toch is het een bijzondere schermbloem.
Vroeger werden de wortelknollen van de Aardkastanje (Bunium bulbocastanum) gegeten en de smaak was best aardig. Gepoft smaakte hij naar Tamme kastanje. Veel zal het niet zijn geweest, want de knol wordt maximaal 2,5 centimeter groot en er zit er per plant maar één in de grond. Belangrijker is dat hij speciale eisen aan zijn milieu stelt en niet overal groeide.
Wie de bloei en het milieu van de plant kent ziet deze witte schermbloem vrij vlot. Toch moet je goed kijken, omdat deze 40 centimeter hoge plant erg fragiel oogt met haar meervoudig geveerde bladeren met fijne bladslippen. Hij lijkt op afstand veel op armetierige vormen van Fluitenkruid of op Kleine bevernel, die echter de omwindsels en omwindseltjes missen.
Een belangrijk gegeven is de bloeitijd van de Aardkastanje. Als het Fluitenkruid al ongeveer uitgebloeid is en andere witte schermbloemen zoals Heggedoornzaad, Peen en Kleine bevernel nog moeten verschijnen staat de Aardkastanje in groepjes in de berm of in het schrale ietwat droge grasland. Je moet het weten, anders vergeet je erop te letten.
Aardkastanje groeit op schrale, vrij droge, kalkrijke gronden in bermen, akkers en duingraslanden. Zijn voorkomen in Nederland is beperkt, maar door zijn min of meer stabiele groeiplaatsen staat de Aardkastanje ondanks zijn zeldzaamheid op de Rode Lijst aangeduid als ‘kwetsbaar’. Op akkers is hij door het huidige beheer niet meer te vinden. In Zuid-Limburg is hij zeldzaam. In het Noord-Hollandse duingebied komt hij soms met tientallen tot honderden tegelijk voor in bermen en duingraslanden. Op sommige plekken houdt hij lang stand, maar door successie, verruiging en vermossing heeft hij het soms moeilijk. Aan de hoeveelheid zaad kan het niet liggen, maar kieming en ontwikkeling verlopen blijkbaar traag.
Wie hem wil zien kan naar de bekende plek bij Egmond (*). Helaas is hij ook hier op zijn retour door lichte verruiging. Gelukkig laten de grote grazers en konijnen hem een beetje staan voor de speurende florist. Die moet het dus ook maar bij kijken laten…!
Tekst en foto's: Thea Spruijt, FLORON
(*) Oude schulpweg bij Egmond-binnen (zie ook: Planten kijk|wandel gids van Nederland. Ton Denters. Fontaine uitgevers, 2010)