Lampionplant voor Sint Maarten
FLORONBericht uitgegeven door stichting FLORON op woensdag 11 november 2009
In het stedelijk gebied verwilderen veel plantensoorten. Eerst aangeplant in tuinen, breiden ze zich soms op eigen kracht ook daarbuiten uit. De lampionplant is zo’n tuinsoort die je soms ook in het wild aantreft.
Een groot aantal plantensoorten blijkt het niet zo nauw te nemen met de erfscheiding. Niet alleen in de tuin van de buren is het goed toeven; ook tussen de stoeptegels, in het park of elders in het openbaar gebied zijn er overlevingskansen. En waarom zou je daar als plant geen gebruik van maken?
Het stedelijk gebied neemt al jaren toe, evenals het assortiment in tuincentra en het aantal verwilderde soorten in dat stadse milieu. De stedelijke flora staat mede daardoor de laatste jaren flink in de belangstelling. En ook dat draagt op zichzelf weer bij aan het groeiend aantal plantenwaarnemingen in dit leefgebied. Voor het wel en wee van de ‘echte’ wilde flora is dat niet allemaal even relevant, zoals uit een recente publicatie over bijzondere plantenvondsten (*) uit de afgelopen jaren blijkt. Maar boeiend is het wel.
Tot de soorten die we met enige regelmaat verwilderd aantreffen, behoort ook de Echte lampionplant (Physalis alkekengi), een vertegenwoordiger van de nachtschadefamilie. De opvallende oranje ‘lampionnen’ ontstaan in de nazomer uit de aanvankelijk groene kelkbladeren. Ze zijn goed te drogen, maar dat moet dan wel gebeuren voor het natte herfstweer het afbraakproces inzet. Het zaad is te vinden in de bes die door de ballonvormige lampion omsloten wordt. Veel eisen aan de standplaats zijn er niet en dat maakt hem ook een geschikte kandidaat voor verwildering. Voor de stadsflora een aanwinst, al was het maar voor de ‘lampion-optocht’.
Tekst: Wout van der Slikke, FLORON
Foto's: Teun Spaans (boven) en Viola Sonans (onder), GNU-licentie voor vrije documentatie
(*) Gorteria 35: 1/2