Gehoornde slijmvis rukt op
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op zaterdag 13 september 2008
2008 is een recordjaar wat betreft waarnemingen van de gehoornde slijmvis. Afgelopen zomer deden waarnemers van Stichting ANEMOON en andere sportduikers meerdere malen meldingen van 10-20 exemplaren per duik in de Noordwestelijke Oosterschelde. Ook op veel andere duiklocaties in de westelijke en centrale Oosterschelde worden steeds vaker tot zeer frequent gehoornde slijmvissen gezien. Het record van 2008 is in lijn met de stijgende trend van afgelopen jaren.
In 1968 beschrijft Han Nijssen in de tweede druk van KNNV Wetenschappelijke mededeling no. 65 het voorkomen van de gehoornde slijmvis, Parabelennius gattorugine (Linnaeus, 1758) op de Nederlandse kust als volgt: “Langs de Nederlandse kust zeldzaam; sinds 1960 zijn ca. tien exemplaren bekend van de Texelse kust (archief NIOZ) en enkele van de Nolledijk, Vlissingen”. In de Nederlandse vertaling van Zeevissen van Noord- en West-Europa van Muus et al. (Schuyt & Co, 1997) wordt hij als nog zeldzamer beschreven: in deze uitgave wordt gemeld dat de Gehoornde slijmvis alleen vóór 1940 zou zijn waargenomen. In 2001 verschijnt bij de KNNV het boekje “Veldgids Zeevissen”. De auteur is wederom Han Nijssen en hij weet nu te melden dat de gehoornde slijmvis na de Tweede Wereldoorlog – op enkele exemplaren na - niet meer langs onze kust was aangetroffen, totdat zij in de laatste decennia van de vorige (lees 20ste) eeuw in de Zeeuwse wateren herhaaldelijk door duikers werden aangetroffen.
De drie publicaties zijn helaas niet eenduidig met elkaar in overeenstemming, maar het is wel duidelijk dat deze bijzonder mooie vis tot voor kort zeker geen algemeen voorkomende soort was. Ook voor sportduikers behoorde de waarneming van een gehoornde slijmvis nog tot de categorie “hoofdprijzen”. Drie tot vier jaar geleden konden de meest actieve en oplettende duikers wellicht een of twee waarnemingen per jaar van gehoornde slijmvissen in hun logboek noteren. De meeste duikers hadden er wellicht nog nooit een in de Nederlandse kustwateren gezien. In een periode van circa drie jaar is daar een opmerkelijke verandering in gekomen. Het eerst werd de opmars van deze soort aangekondigd op duikplaatsen aan de Noordzee-zijde van de Grevelingendam. Tussen de stenen van de dam werden per duik soms tot 10 gehoornde slijmvissen gezien. Deze duiklocaties zijn echter slecht toegankelijk en er wordt slechts zelden gedoken. Ondertussen was er in de Oosterschelde ook al een kentering waarneembaar. De waarnemingen van de gehoornde slijmvis namen zienderogen toe, maar bleven vooral beperkt tot de westelijke Oosterschelde. In 2007 namen de waarnemingen door sportduikers steeds meer toe, maar zoveel als dit jaar werden er dus nooit eerder gezien.
De gehoornde slijmvis wordt gekenmerkt door een naakte, slijmerige huid, zonder schubben. De kleur is geelbruin tot bruin en de flanken worden getekend door 7-8 bruine verticale strepen. Op de kop, boven de ogen staan twee karakteristieke vertakte tentakels. De lengte is maximaal 30 cm. Hij komt voor op de kust van Noord-West Afrika, de Middellandse Zee en langs de West-Europese kust tot Denemarken en het zuiden van Noorwegen. Een opmerkelijke eigenschap van deze vis is dat in de paaitijd het mannetje de eitjes van meerdere vrouwtjes beschermt.
De toename van het aantal vissen zal ongetwijfeld verklaard kunnen worden door de opwarming van het zeewater, habitat veranderingen door de kolonisatie van de Japanse oester en de aanleg van een kunstmatige rotskust. Maar ook de toename van het aantal waarnemers, de progressieve ontwikkeling van de duiksport, heeft een substantiële invloed op het aantal waarnemingen en een realistischere kennis van het voorkomen van deze soort op de Nederlandse kust. Kunnen we inderdaad van een opmars van de gehoornde slijmvis aan de Nederlandse kust spreken? Uit de recente waarnemingen blijkt dat hij zich bij voorkeur vestigt op circa 1-15 diepte, op plaatsen met veel hard substraat: oesterbanken en steenstorten. Deze gebieden zijn slecht toegankelijk voor bemonstering met netten en daardoor zijn het aantal waarnemingen uit het verleden wellicht enigszins ondervertegenwoordigd. Toch zal dit in het verleden zeker geen algemene soort zijn geweest. Nu is dat lokaal zeker wel het geval. De gebieden waar sportduikers bij voorkeur vertoeven zijn juist deze relatief ondiepe gebieden met veel hard substraat. En het zijn dan ook de sportduikers die de laatste vier jaren de opmerkelijke opmars van de gehoornde slijmvis waargenomen en gedocumenteerd hebben. Hiermee is de gehoornde slijmvis in al zijn schoonheid wellicht een boegbeeld geworden voor het belang van de inzet van amateurwaarnemers in het onderzoek naar de biodiversiteit van Nederland.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon