Uitsluipende libellen
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]
In de begroeiing langs wat grotere wateren kunnen we de komende weken volop uitsluipende libellen aantreffen. Een larve kruipt uit het water, zet zich vast in een plant, barst open en de libel kruipt er uit.
De larven van de meeste grotere libellensoorten hebben wel al twee of meer jaar in het water geleefd. Ze eten er allerlei kleine waterdiertjes, waaronder veel muggenlarven. Ze groeien zo hard dat ze regelmatig uit hun huid barsten. Uit het oude huidje komt dan een nieuwe larve gekropen die weer verder kan groeien. Als ze volgroeid zijn, en bij de grotere libellen kan dit pas na jaren het geval zijn, kruipen ze uit het water. De volgroeide larven van de grote keizerlibel klimmen om hoog in een oeverplant en klemmen zich daar stevig vast. Vlak achter de kop komt een opening in het huidje en stukje bij beetje wringt de jonge libel zich naar buiten toe. De witte draden die uit het huidje steken zijn de tracheeën, die een rol spelen bij de ademhaling.
Als het grootste deel van het lijf uit de huid is gewurmd neemt hij even de tijd om de poten te laten uitharden. Daarmee moet hij zich namelijk aan de larvehuid vastgrijpen als hij, na een gymnastische truc, het laatste deel van zijn achterlijf uit het huidje trekt. Een net uitgeslopen libel pompt eerst zijn achterlijf op en vervolgens zijn vleugels. Als hij droog en uitgehard is kan hij aan zijn eerste ‘maidenflight’ beginnen. Dit hele proces neemt ongeveer een uur in beslag, afhankelijk van de weersomstandigheden. De vers uitgeslopen libellen verlaten dan vaak het water en gaan op zoek naar plaatsen waar veel voedsel te vinden is om zo een aantal dagen flink te jagen en pas als ze geslachtsrijp zijn zullen ze terugkeren naar het water op zoek naar een partner. Daarom kom je soms libellen tegen op plaatsen waar in de verre omtrek geen water is te bekennen.
Momenteel komen de keizerlibellen volop uit het water. Je kunt ze vinden bij grotere wateren eigenlijk in het hele land. De mannetjes maken rustige patrouillevluchten boven het water. Het felgroene borststuk en het vele blauw op het achterlijf maken deze libel onmiskenbaar.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling; Jan van der Zee;