Grootste onderzoek ooit naar spinnen in stadstuinen
Bericht uitgegeven door Arabel op [publicatiedatum]
In januari 2006 werd via het stedelijk blad "Den Antwerpenaar" een bijzonder verzoek gericht aan de Antwerpenaars die in een bepaald gedeelte van de stad woonden en over een stadstuin beschikten. Er werd hen gevraagd om zich op te geven voor een bezoek door het "Spider Search Team", een ploeg van vier ervaren arachnologen die dan de stadstuin éénmalig zouden uitkammen op zoek naar de spinnen die er leven. Meer dan 200 Antwerpse gezinnen boden zich hiervoor aan. Uiteindelijk konden 116 tuinen worden bezocht. Hiermee gaat het om het grootste stadstuinenonderzoek dat ooit naar spinnen werd uitgevoerd.
Het onderzoek maakt deel uit van een groter spinnenonderzoek door ARABEL, dat gedurende vier jaar over het gebied binnen de Antwerpse Singel liep. Daarbij werden niet minder dan 249 spinnensoorten aangetroffen. In de private stadstuinen werden 100 verschillende soorten gevonden.
Meer spinnen in de lente
Gemiddeld werden 27 exemplaren per tuin aangetroffen. In de schraalste tuin werden slechts vier spinnen gevonden, terwijl de rijkste tuin er 118 telde. Het gemiddeld aantal verschillende soorten was 11, met twee soorten in de minst diverse tuin en 25 in de meest diverse. De onderzoekers konden ook vaststellen wat ze al langer weten, namelijk dat er in de lente meer volwassen spinnen in de tuin leven dan in het zogenaamde "spinnenseizoen", de herfst. Bij de bevolking leeft doorgaans het misverstand dat er meer spinnen zijn in de herfst. Dat heeft alles te maken met het feit dat de "herfstsoorten" ons meer opvallen doordat ze groter zijn. We denken dan aan de grote Kruisspinnen, die in de herfst hun grote wielwebben weven in de tuin, of de nog grotere huisspinnen, waarvan de mannetjes in de herfst hun web verlaten en dan in en rond het huis beginnen te lopen, op zoek naar een vrouwtje.
Opvallend is verder de vaststelling dat de spinnendiversiteit in strak onderhouden tuinen 20% lager ligt dan in meer verwilderde tuinen. Ook dat was enigszins verwacht, maar was voor tuinen nog nooit onderzocht. Het biodiversiteitsverschil loopt zelfs op tot 31% wanneer het om grotere kloostertuinen in de stad gaat.
De ene Komkommerspin is de andere niet
Op soortniveau werden ook verschillende leuke en interessante vaststellingen gedaan. Zo werd bijvoorbeeld een interessant verschil vastgesteld in habitatvoorkeur tussen de Gewone komkommerspin en de zeer verwante Tweelingkomkommerspin. 41% van alle Gewone komkommerspinnen werd aangetroffen in private stadstuinen en geen enkele in de Antwerpse wegbermen. Van de Tweelingkomkommerspin werd er geen enkel exemplaar in een stadstuin gevonden, terwijl 35% in wegbermen werd aangetroffen.
Hoe maak ik een spinvriendelijke tuin?
Niet alleen mensen ervaren in een stedelijke omgeving meer stress. Spinnen hebben er ondermeer te lijden onder de kleine oppervlakten geschikte habitat, een relatief laag voedselaanbod, een hoge verstoringsgraad en beperkte mogelijkheden om zich via de wind te verspreiden. Tips om het spinnen in de tuin aangenamer te maken zijn ondermeer:
- verschillende vegetatielagen creëren
- plantenstrooisel laten liggen
- gras laten groeien, of tenminste een gedeelte ongemaaid laten
- oude tuinmuren niet altijd direct opvoegen
- houtblokken of stenen stapelen op beschaduwde plekken
- geen biociden gebruiken.
Tekst: Koen Van Keer, Belgische arachnologische vereniging ARABEL
Foto: Leo Janssen, ARABEL-beeldbank