Januari: topmaand voor roodkeelduikers
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door Vogelbescherming Nederland [land] op [publicatiedatum]
De kustzone van de Noordzee biedt ‘s winters onderdak aan duizenden roodkeelduikers. In januari zijn ze het talrijkst, vooral voor de kust van de Waddeneilanden en die van Noord- en Zuid-Holland. In het binnenland is de roodkeelduiker zelden te zien.
De roodkeelduiker is van de vier soorten duikers in Nederland verreweg de talrijkste soort. In de Nederlandse kustwateren overwinteren maximaal bijna 10.000, in de gehele Noordzee naar schatting zo’n 53.000 roodkeelduikers. In december en januari worden veel langsvliegende roodkeelduikers gezien, onlangs nog bijna 1100 exemplaren op 15 januari 2012 bij Katwijk aan Zee. Het grootste aantal dat ooit in Nederland is gezien was 6000 langs Camperduin (NH) op 16 januari 2006. Dit betreft echte trek, hoewel roodkeelduikers ook op de wieken gaan bij verstoring door bijvoorbeeld scheepvaart.
Om roodkeelduikers te zien kun je het beste met een sterke kijker vanaf één plaats over zee kijken. De meeste trek vindt plaats in de ochtenduren. Maar het is ook goed mogelijk om bij een wandeling over het strand een roodkeelduiker te zien, vlak achter de branding. Met rustig weer is hierop de meeste kans, omdat bij een ruige zee de vogels niet opvallen.
De roodkeelduiker is een forse watervogel met een spitse snavel, welke optimaal is aangepast aan een duikend leven. Hij heeft een slank lichaam en ver achterwaarts geplaatste grote voeten met zwemvliezen. Anders dan alken en pinguïns, die onder water lijken te “vliegen”, gebruikt hij zijn vleugels alleen bij het bochtenwerk. Duiken gaat met een opvallend gemakkelijke beweging, waarna de roodkeelduiker tamelijk lang onder water blijft: gemiddeld ongeveer een minuut. Hij eet vooral vis, soms krabben en kreeften. De soort vis wordt vooral bepaald door de beschikbaarheid ervan: haring, sprot, stekelbaars, maar ook kabeljauwachtigen, zeedonderpad, harnasmannetje en jonge platvis.
Roodkeelduikers die bij ons overwinteren en doortrekken zijn vermoedelijk van Scandinavische en West-Russische origine. De roodkeelduiker broedt op meren en plasjes in het Arctische en sub-Arctische gebied, vooral in toendra’s. In het voorjaar wordt het grijs-witte winterkleed vervangen door het prachtkleed, waarbij de rode vlek op de voorhals opvalt. Naast de roodkeelduiker komen ook de veel schaarsere parelduiker en ijsduiker in Nederland voor. De geelsnavelduiker is een dwaalgast.
BirdLife International, waar Vogelbescherming Nederland partner van is, maakt zich zorgen om de roodkeelduiker. Tussen 1970 en 1990 zijn de broedvogelaantallen in de Europese broedgebieden achteruitgegaan. De aantallen voor onze kusten lijken de laatste twintig jaar echter toegenomen. Onduidelijk is waarom. Hoe dan ook is de voorgenomen instelling van zeereservaten voor onze kusten goed nieuws voor de bescherming van de roodkeelduiker, maar ook voor die van vele andere soorten zeevogels.
Tekst: Ruud van Beusekom, Vogelbescherming Nederland
Foto's: Dirk Hilbers, Jan Nijendijk en Luc Hoogenstein, Saxifraga