Nu houtpantserjuffer inventariseren
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
De houtpantserjuffer is een echte nazomerlibel. Nu zijn deze juffers vrijwel niet meer te vinden, maar toch is de soort de komende maanden prima op te sporen. De houtpantserjuffer overwintert namelijk als ei en die zijn nu goed te vinden.
De vrouwtjes van de houtpantserjuffers boren gaatjes in de bast van bomen en struiken en leggen in augustus en september, vlak onder die bast hun eitjes (zie foto rechts). Dat gaat soms om honderden eitjes bij elkaar. De juffers kiezen niet zomaar een boom of struik, maar altijd een waarvan de takken vlakbij of liever nog boven het water hangen. De eitjes blijven de hele winter in rust, maar in het voorjaar, begin april, kruipen de larfjes uit en laten zich vallen. Ze hopen dan in, of in ieder geval vlakbij, het water terecht te komen. De larfjes kunnen zich met allerlei springende bewegingen wel wat verplaatsen, maar een meter of twee is voor zo’n klein diertje van een paar millimeter natuurlijk al veel te ver. Eenmaal in het water kunnen ze zich verder ontwikkelen.
De sporen van de ei-afzetting zijn goed te vinden op allerlei bomen en struiken. De soort boom of struik lijkt hierbij niet echt van belang. We hebben sporen gevonden op meer dan veertig verschillende soorten. Ook andere planten die in de winter wat houtig worden, zoals kattenstaart en brandnetel, worden wel door de houtpantserjuffer gebruikt. Het meest worden eitjes gevonden op wilg en els, maar dit komt vooral omdat juist deze veel langs het water staan. Je kunt vanaf de kant de eisporen (foto links) vrij goed vinden en zeker met een verrekijkertje kom je een heel eind. Als het nog gaat vriezen deze winter, kunnen ook allerlei plaatsen waar je normaal niet komt op de aanwezigheid van eitjes worden gecontroleerd. Het watertype lijkt nauwelijks van belang te zijn: de eitjes zitten zowel bij sloten, poelen en plassen, als langs de grote rivieren. De enige voorwaarde is dat er bomen of struiken langs het water staan.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting