Meidoornspanners met mondjesmaat
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
De Meidoornspanner is een buitenbeentje onder de nachtvlinders. Hij vliegt bijzonder vroeg op het jaar: januari-maart is zijn klassieke vliegperiode, waarbij de piek eerder in januari-februari valt. Dat is een periode waarin vlinderliefhebbers vaak nog in hun winterslaap zijn. Als je dan weet dat de Meidoornspanner zelden grote afstanden vliegt, dan is het niet verwonderlijk dat de soort bijzonder weinig wordt opgemerkt. Het handjevol meldingen van de voorbije jaren doet echter vermoeden dat de soort wijder verspreid is dan we tot voor kort aannamen.
What’s in a name: in Nederland en België lijkt de Meidoornspanner (Theria primaria) meer bij Sleedoorn voor te komen dan bij meidoorn. De mannetjes fladderen rond houtkanten om laat op de avond met vrouwtjes te paren. In het voorjaar kruipen de tot 2,5 cm grote rupsen rond, die in een ondergronds popstadium de winter doorbrengen, of toch het eerste deel ervan. Al in de eerste helft van januari kunnen ze ontpoppen.
Meidoornspanners laten zich niet gemakkelijk vinden. Vrouwtjes laten zich al helemaal niet opmerken omdat de Meidoornspanner tot die kleine club nachtvlinders behoort waarvan de vrouwtjes geen of sterk gereduceerde vleugels hebben. Ze kruipen dus rond op de stammen van struiken en enkel een geoefend oog zal deze ca. 5 mm grote beestjes met gebandeerde vleugelstompjes vinden.
Je moet al heel vroeg op het jaar ’s avonds met een zaklamp op stap gaan om langs mei- en Sleedoornhagen de rondfladderende mannetjes op te merken –de Engelsen noemen hem niet voor niets ‘Early moth’. De kans dat je in die periode van het jaar geen enkele nachtvlinder tegenkomt, is reëel. Daarom zijn er nog maar weinig gerichte zoektochten naar de Meidoornspanner georganiseerd (Kanne, Voeren en de Vlaamse Ardennen, totnogtoe zonder resultaat). Nochtans is de kans op (her)ontdekking van over het hoofd geziene populaties waarschijnlijk. Toevallige waarnemingen gebeurden in 2011 in tuinen te Tongeren en Tervuren, terwijl op 25 februari 2012 een mannetje gevangen werd in een lichtval op een perceel van Natuurpunt in de Dendervallei te Ninove. Uit die regio is een enkele historische melding bekend (Strijtem (Roosdaal), 1949). In de jaren 1980-90 werd de Meidoornspanner nog waargenomen in het Drongengoed te Ursel en in Zomergem.
Op de koop toe werd op 1 maart 2012 nog een Meidoornspanner gevangen in Hooglede (West-Vlaanderen). Die locatie, ongeveer gelegen tussen Staden en Roeselare, staat niet meteen bekend als een biodiversiteitshotspot... Een vondst die een nieuwe provinciewaarneming betekent, en vooral veel vraagtekens oproept.
De vier meldingen uit 2011 en 2012 doen vermoeden dat populaties van de Meidoornspanner zowel in West-Brabant als in Oost-Brabant en Limburgs Haspengouw en misschien in West-Vlaanderen nog aanwezig zijn. Slechts met mondjesmaat krijgen we een beter zicht op het voorkomen van dit intrigerende beestje.
Wie een Meidoornspanner ziet, kan die waarneming doorgeven op www.waarnemingen.be. Let wel op voor de Late meidoornspanner, een nog zeldzamere dubbelganger die al decennia niet meer in Vlaanderen is opgemerkt…
Tekst: Wim Veraghtert, Natuurpunt Studie
Foto's: Philippe Vanmeerbeeck & Wouter Mertens