Een onsje wormen graag
Wageningen UniversityBericht uitgegeven door Alterra, Wageningen UR op donderdag 17 juli 2008
De natuur in Nederland herstelt zich de laatste jaren enigszins door de gunstige effecten van eerder genomen milieumaatregelen. Zo is bijvoorbeeld de luchtverontreiniging met zwavel afgenomen waardoor de zuurgraad van de bodem in natuurgebieden zich lijkt te herstellen. Dat is belangrijk voor allerlei zuurgevoelige planten en dieren.
Andere luchtverontreinigende stoffen (vooral stikstof) en ook verdroging zorgen echter nog steeds een flinke milieudruk op de natuurgebieden. Het effect daarvan op planten en grotere dieren is vaak direct waarneembaar in het gebied: ze verdwijnen of nemen in aantal af. De effecten op bodemdieren (bijvoorbeeld wormen) zijn minder goed zichtbaar, maar lijken een belangrijke rol te spelen in het functioneren van de ecosystemen.
Om de schadelijke effecten van verdroging, verzuring en vermesting op natuur te bestrijden nemen beheerders diverse maatregelen in hun natuurterreinen. Zo kan verzuring van de bodem in sommige gevallen worden tegengegaan door bekalking. Dergelijke maatregelen zijn vaak succesvol maar leiden niet in alle gevallen tot het gewenste resultaat. Vermoed wordt dat dit te maken kan hebben met verstoring van het bodemvoedselweb.
Organismen die in de bodem leven (zoals schimmels, bacteriën, nematoden, mijten en wormen) zorgen voor de afbraak van dode plantenresten (bladeren, stengels, takken, boomstammen) en daarmee voor de kringloop van voedingsstoffen in ecosystemen.
Pendelaar |
Meer over dit onderzoek kunt u lezen op www.kennisonline.wur.nl.
Tekst: Rolf Kemmers, Kees Hendriks, Alterra, Wageningen UR
Foto’s: Ron de Goede, Wageningen Universiteit