Landelijk grote verschillen in aantallen wespen
De NatuurkalenderBericht uitgegeven door De Natuurkalender op [publicatiedatum]
Landelijk zijn er grote verschillen in gemelde aantallen wespennesten. In het westen van het land worden ruim de helft meer wespennesten gemeld dan vorig jaar terwijl de aantallen in het oosten juist minstens gehalveerd zijn. Het ontbreken van nachtvorst in het westen halverwege april lijkt de oorzaak van de grote verschillen. Ook ligt de ontwikkeling van de wespennesten in het westen enkele weken voor op die van vorig jaar terwijl de ontwikkeling in het midden en oosten juist ruim achter ligt op vorig jaar. We verwachten dat in de tweede helft van augustus de wespenoverlast het grootst is.
Vorig jaar is op veel plaatsen overlast geweest van wespen. Het gunstige voorjaar heeft de wespen toen in de kaart gespeeld. De afgelopen dagen zijn via www.natuurkalender.nl diverse meldingen van de eerste wespen op zoetigheid binnen gekomen. Dit duidt erop dat er al wespennesten zijn waarin het aantal larven aan het afnemen is terwijl het aantal werksters nog toeneemt.
Larven scheiden in ruil voor voedsel een zoetstof af voor de werksters. Als er naar verhouding minder larven zijn en dus minder zoetstoffen, gaan werksters op zoek naar andere bronnen van zoetigheid. Dit betekent dat de tijd met kans op wespenoverlast voor de deur staat.
Om een goede inschatting van het moment van overlast te geven moeten we eerst naar het voorjaar kijken. Uit de waarnemingen van de ‘eerste wesp’ die via De Natuurkalender zijn doorgegeven concluderen we dat vanaf 17 maart de eerste koninginnen uit hun winterslaap kwamen en met de ontwikkeling van hun nesten begonnen (zie Figuur 1). In voorgaande jaren en vooral in 2008, waren er als gevolg van hoge temperaturen in januari en februari al ruim voor half maart meer eerste wespenmeldingen. Door de koude winter bleven de vroege meldingen dit jaar uit. De landelijke piek van de eerste meldingen kwam dit jaar uit op 14 april. De piek van de eerste meldingen was ten opzichte van 2009 en 2008 maar een paar dagen later. Door de relatief hoge temperaturen in de tweede helft van maart werden relatief veel koninginnen versneld wakker. Tijdens de extreem warme start van 2007 lag de piek twee weken eerder dan dit jaar.
Grote verschillen
Op basis van ervaringen uit de voorgaande jaren weten we dat de mate van wespenoverlast en het moment waarop de overlast optreedt per regio sterk kan verschillen. Om een goed beeld te krijgen van verschillen in aantal wespennesten en de stand van de ontwikkeling hebben we bestrijdingsbedrijven in verschillende delen van het land benaderd. Daaruit blijkt dat er ook dit jaar weer grote verschillen zijn.
Westen opvallend druk
In het westen van het land hebben de bestrijdingsdiensten het op dit moment al opvallend druk. Schildwacht Ongediertebestrijders uit Hoofddorp is actief in de Randstad. Zij melden dat ze op dit moment ongeveer 60 nesten per week verwijderen en dat het al zo’n drie weken druk is. Dit is veel voor de tijd van het jaar, zeker aangezien het ook nog vakantie is en veel mensen weg zijn.
Eenzelfde beeld wordt geschetst door Traas Ongediertebestrijding. In Zeeland was het vorig jaar al druk met de wespen maar dit jaar krijgen ze tussen de 50 en 75 procent meer meldingen dan vorig jaar. De meldingen komen ook ongeveer drie weken eerder dan vorig jaar. Sommige nesten hebben al de grootte van een voetbal wat er op duidt dat de ontwikkeling voorspoedig verloopt.
Achterhoek en Groningen nog weinig meldingen
Traas Ongediertebestrijding geeft echter aan dat er duidelijk regionale verschillen zijn. Een collega in de Achterhoek heeft dit jaar tot nu toe juist 50 tot 75 procent minder meldingen van wespennesten in vergelijking met vorig jaar. Bij Wilca Systems & Services in Groningen beginnen de meldingen nu pas binnen te komen terwijl ze vorig jaar rond deze tijd al de piek hadden. De ontwikkeling ligt in Groningen naar schatting zo’n drie weken achter op de ontwikkeling in het midden van het land, al worden er al wel enkele grote nesten gemeld. Het zou kunnen zijn dat er in de provincie Groningen dit jaar beduidend minder wespennesten zijn maar daar is pas later in het jaar wat over te zeggen.
Utrecht relatief kleine nesten en wespen
Ongediertebestrijding Maarssen constateert dat de ontwikkeling van de wespen in de provincie Utrecht zo’n drie weken achter ligt op het schema van vorig jaar. Een week of vier geleden begonnen de eerste meldingen van wespennesten binnen te druppelen. Sinds anderhalf tot twee weken komen de meldingen in grotere aantallen binnen. De wespen zijn momenteel nog vooral bezig met het bouwen van de nesten en zijn nog niet agressief. De nesten zijn nog niet zo groot als vorig jaar dat als een zwaar wespenjaar de boeken in is gegaan. Ook de wespen zelf zijn nog relatief klein.
Een opvallende constatering door Ongediertebestrijding Maarssen is dat ze dit jaar nog geen enkel nest van hoornaars gezien hebben. Vorig jaar hebben ze zo’n 25 tot 30 hoornaarnesten moeten verwijderen. Hoornaars zijn ruim twee keer zo groot als de gewone wesp. Ze zijn echter beduidend minder agressief. Ze lijken de laatste jaren in aantal toe te nemen.
Zuid-Limburg laat
Ongediertebestrijder Move-It constateert dat de ontwikkeling van de wespennesten in Zuid-Limburg net als in het midden van het land duidelijk achter loopt op de ontwikkeling van de voorgaande jaren. Het aantal nesten is echter vergelijkbaar met die van de voorgaande jaren.
Nachtvorst in april
De vraag is natuurlijk wat de grote verschillen tussen de provincies verklaart. Traas Ongediertebestrijding vermoedt dat het iets te maken heeft met een verschil in de hoeveelheid nachtvorst tussen de verschillende regio’s op het moment dat de wespenkoninginnen kwetsbaar waren. Als we naar het temperatuurverloop in de verschillende provincies kijken dan zien we dat er, na de sterke temperatuurstijging half maart, tussen 10 en 24 april in verschillende delen van het land weer nachtvorst werd geregistreerd. Dit was de periode dat veel koninginnen uit winterslaap kwamen. Ze zaten net in hun meest kwetsbare periode.
Tabel 1 (zie onder) geeft de gemiddelde minimumtemperatuur per provincie weer in de periode 10 tot 24 april. Voor de berekening hebben we de KNMI weerstations gebruikt. De temperatuur op de Waddeneilanden hebben we apart gezet, aangezien die normaal nogal afwijken van het vaste land. Uit de tabel blijkt dat de gemiddelde minimumtemperatuur het laagst was in Gelderland, Overijssel en Groningen. Het zijn ook die gebieden waar de meldingen van wespen achter lopen op die van de voorgaande jaren. In de kustprovincies lag de temperatuur beduidend hoger.
Tabel 1: Gemiddelde en minimale minimumtemperatuur per provincie tussen 10 en 24 april 2010 (bron: KNMI)
Provincie | Gemiddelde minimumtemperatuur tussen 10 en 24 april | Laagste temperatuur tussen 10 en 24 april |
Wadden | 4,14 | 1,3 |
Zeeland | 3,98 | 1,5 |
Zuid-Holland | 3,22 | -0,4 |
Noord-Holland | 2,52 | -1,9 |
Utrecht | 2,11 | -1,3 |
Friesland | 1,95 | -1,6 |
Flevoland | 1,79 | -2,1 |
Limburg | 1,58 | -2,3 |
Drenthe | 1,50 | -2,6 |
Brabant | 1,04 | -2,7 |
Groningen | 0,76 | -4,1 |
Overijssel | 0,52 | -3 |
Gelderland | 0,48 | -3 |
Overlast vanaf half augustus
Op basis van ons model dat de ontwikkeling van wespennesten berekent, in combinatie met de waarnemingen op Natuurkalender.nl, concluderen we dat de behoefte van wespen aan zoetigheid vanaf halverwege augustus een piek zou kunnen bereiken. In het westen van het land ligt de piek gezien de hierboven beschreven ontwikkelingen waarschijnlijk eerder. De overlast die de wespen (zullen) veroorzaken is naast het aantal wespen in grote mate afhankelijk van de weersomstandigheden in de komende weken. Bij mooi weer zitten de mensen meer buiten met allerlei zoetigheden, waardoor er meer kans is op contact met wespen. Het lijkt er wel op dat de kans op overlast in het westen van het land groter zal zijn dan in het oosten van Nederland.
Tekst: Arnold van Vliet en Wichertje Bron, De Natuurkalender, Wageningen University
Foto: Spotter2, GNU-licentie