Natuurakkoord maakt achteruitgang natuurkwaliteit reëel
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
De maatregelen uit het natuurakkoord tussen Rijk en provincies, in combinatie met de bezuinigingen op natuur, versoberen en vertragen de bescherming van planten, dieren en habitats. Dat maakt een versnelde verslechtering van natuurkwaliteit en leefomstandigheden voor planten- en diersoorten reëel, in plaats van het beoogde stoppen van de achteruitgang.
Gevolg is dat het langetermijndoel waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd, te weten het bereiken van een ‘gunstige staat van instandhouding’, verder buiten bereik raakt. Ook het voldoen aan de harde internationale verplichtingen waaraan de Europese Commissie de Nederlandse natuur‘prestaties’ nu en in het komende decennium zal toetsen, komt verder buiten beeld te liggen.
Deze conclusies trekt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in de beoordeling van het Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur, uitgevoerd op verzoek van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Deze toets op het onderhandelingsakkoord is vandaag aan de Tweede Kamer aangeboden.
Spanningen in taakverdeling Rijk - provincies
De Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen verplichten Nederland om de achteruitgang van natuurkwaliteit te stoppen. Het Rijk blijft in het natuurakkoord verantwoordelijk voor het voldoen aan deze en andere internationale natuurverplichtingen. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van dit natuurbeleid komt echter bij de provincies te liggen. Door de focus op internationale doelen zullen ook investeringen in landschap, natuurbeleving en recreatie daarbij waarschijnlijk in de knel komen.Het akkoord is een afspraak op hoofdlijnen; de provincies moeten het akkoord in de praktijk concretiseren. Het PBL constateert dat door de ruimte in het akkoord en de verwevenheid van de verdeling van taken en verantwoordelijkheden, het risico bestaat dat niemand zich verantwoordelijk voelt voor het realiseren van natuurkwaliteit en het nakomen van internationale verplichtingen. Ook kunnen er spanningen ontstaan rond de financiering: de provincies moeten een deel van de beheertaken uit eigen middelen gaan financieren maar de vraag is of zij daartoe, met alle bezuinigingen die gaande zijn, bereid en in staat zijn en blijven en, belangrijker, of zij die gelden op dezelfde wijze zullen besteden als het Rijk wenst.
Vergroening Europees landbouwbeleid biedt onvoldoende soelaas voor natuur
Het kabinet heeft zich voorgenomen om het natuurbeheer sterker dan voorheen neer te leggen bij agrariërs. Zo zet het natuurakkoord in op vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Vergroening van het GLB kan kansen bieden voor landschap. Voor natuur zijn weliswaar ook positieve effecten te verwachten. Berekeningen van het PBL laten echter zien dat de positieve effecten van de vergroening zoals de Europese Commissie die voorstelt, niet opwegen tegen het natuurverlies door de bezuinigingen.
Notitie Beoordeling Natuurakkoord
Bron: Planbureau voor de Leefomgeving
Foto's: Wout van der Slikke, Floron; Bram Achterberg; Jelger Herder, Digital Nature