Belgische driekleur verovert Vlaamse moerassen
NatuurpuntBericht uitgegeven door Saltabel, de sprinkhanenwerkgroep van Natuurpunt op [publicatiedatum]
Sprinkhanen zijn doorgaans weinig opvallende dieren: heel wat soorten zijn klein, flets gekleurd en lijken sterk op elkaar. De Moerassprinkhaan is echter een buitenbeentje. Met een maximale lengte van 3,5 cm is dit de grootste veldsprinkhaan die in België voorkomt. Op hun achterpoten dragen ze de Belgische driekleur: rode achterdij, gele achterscheen met zwarte doorns. Echte Belgen, dus. En het lijkt ernaar dat deze Belg het almaar beter doet.
Rond de eeuwwisseling kwam de Moerassprinkhaan (Stethophyma grossum) nog in alle Vlaamse provincies voor maar nergens was ze algemeen. Vooral in de Kempense beekvalleien hield ze behoorlijk stand. De soort moet het vooral hebben van ruige, vochtige graslanden en moerassen. Net deze kletsnatte biotopen verdwenen de voorbije decennia in ijl tempo. En samen met haar favoriete biotoop, leek ook de Moerassprinkhaan te verdwijnen. In de loop van de 20ste eeuw ging de soort er in Vlaanderen zo sterk op achteruit dat ze zelfs op de Rode Lijst terecht kwam. Niet best, dus. Maar de laatste jaren lijkt ze een opmerkelijke remonte te maken.
Een voorbeeld. In Vlaams-Brabant waren tot 2005 slechts twee populaties bekend: één in de Demervallei te Zichem en één in de Vallei van de Drie Beken in Diest. In 2006 dook de soort echter op in het Vinne (Zoutleeuw) en in 2010 werden nog vijf nieuwe populaties ontdekt in Aronsthoek (Geetbets), het Dunbergbroek (Holsbeek), Vorsdonkbos (Gelrode), Lovenarenbroek (Leuven) en Paddepoel (Glabbeek), alle gebieden die door Natuurpunt worden beheerd. En de opmars gaat door want ook in 2011 werd de soort voor het eerst opgemerkt in de Natuurpuntgebieden Koebos (Pellenberg), Aardgat en Tiens Broek (Tienen) en in het Walenbos, beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Zou het kunnen dat deze populaties de voorbije jaren over het hoofd werden gezien? Misschien, al lijkt dit toch eerder onwaarschijnlijk. Moerassprinkhanen verraden hun aanwezigheid immers door hun opvallend en ver dragende 'zang': vooral bij zonnig weer maken de mannetjes een fel tikkend geluid dat sterk lijkt op de natte tikken van een schrikdraad. Op de meeste nieuwe vindplaatsen wordt de insectenfauna bovendien al jarenlang in detail opgevolgd, wat laat vermoeden dat het hier dus wel degelijk om nieuwe vestigingen gaat. En ook in Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg werden nieuwe populaties ontdekt in 2010 en 2011. Het is nog afwachten of deze populaties ook in de toekomst zullen standhouden maar de toename van de voorbije jaren is toch opmerkelijk. Deze opmars roept ook heel wat vragen op. Wat is de reden van deze uitbreiding: habitatherstel, klimaatverandering of gewoon enkele jaren met geschikte weersomstandigheden? En vanwaar komen deze dieren: uit enkele grote Vlaamse populaties, of eerder uit Wallonië, waar de soort een pak algemener is?
Hoe het ook zij, Saltabel (de sprinkhanenwerkgroep van Natuurpunt) volgt deze opmars nauwgezet op. Moerassprinkhanen zijn nog tot begin oktober actief. Het is dus nu het moment om te gaan zoeken naar deze prachtige dieren in natte graslanden en vochtige ruigtes (vaak met Pitrus-vegetaties) in je buurt. Moerassprinkhaan gevonden? Geef dan snel de exacte locatie in op www.waarnemingen.be.
Tekst: Jorg Lambrechts, Natuurpunt Studie
Foto's: Pieter Vanormelingen