Kraanvogels, koereigers en oehoes: zeldzame broedvogels in 2024
Sovon Vogelonderzoek NederlandHet jaar 2024 bracht landelijk een aantal opmerkelijke broedgevallen en territoria voort. Hieronder volgt een eerste overzicht van bijzondere meldingen uit het Meetnet Broedvogels (onderdeel van het NEM) van Sovon, aangevuld met informatie via onder meer werkgroepen (zoals Zeearend, Oehoe, Bijeneter), Waarneming.nl, Dutchbirding.nl, Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Deltamilieu Projecten. Niet alle gegevens zijn al geverifieerd. Het volledige overzicht verschijnt dit jaar in de jaarrapportage van de broedvogels van 2024.
Witwangsterns jaarlijks aanwezig
Het Zuidlaardermeergebied is sinds 2012 jaarlijks bezet door broedende witwangsterns, met uitzondering van 2016 toen de vogels naar het Dannemeer uitweken. In 2024 waren hier minstens 35 nesten aanwezig. Voor het vierde jaar op rij broedde de soort in De Onlanden, dit jaar met twaalf paren.
Opnieuw goed jaar voor reigersoorten
Met een totaal van minstens 39 territoria was het opnieuw een goed jaar voor woudapen. In de periode van 2010 tot en met 2020 lag het aantal meldingen tussen 11 en 22. In 2021, 2022 en 2023 kwamen respectievelijk 26, 26 en 39 meldingen binnen.
Kwakken broedden ook dit jaar in Middelburg met 21 tot 23 nesten, Artis Amsterdam (veertien tot zestien nesten) en Alphen aan de Rijn (vijf tot zes nesten, waarvan drie tot vier in Avifauna). Meldingen van solitaire territoria kwamen uit Friesland waar een nest in AquaZoo Leeuwarden werd gevonden, Overijssel (baltsend paar in reigerkolonie), Gelderland (nest vrijvliegend paar bij Beesd) en Flevoland (tot twee territoria in een grote reigerkolonie). Opvallend is de vestiging van circa vijf (succesvolle) paren bij de Deurnsche Peel.
In 2021 broedde de koereiger voor het eerst succesvol in ons land (in De Wieden met drie nesten) en ook in 2022 en 2023 vlogen daar jongen uit (respectievelijk drie en vier nesten). In 2023 werd ook gebroed op de Sassenplaat in het Hollands Diep waar minstens één nest aanwezig was. In 2024 zette de reiger een enorme stap en ging het al om maar liefst 41 broedparen verdeeld over zeven vestigingen in evenveel provincies, waarvan de meeste in Overijssel (dertien) gemeld werden. De vaak lastig te tellen nesten werden deels geteld met een drone of vanuit een vliegtuig.
Primeur voor Zeeland
In de Biesbosch waren vier paren visarenden aanwezig waarvan drie succesvol en één een nest bouwde. De drie broedende paren brachten respectievelijk drie, drie en twee jongen groot, waarvan vijf geringd konden worden. Op de Veluwe bracht een paar twee jongen groot. Op een nestpaal in het Krammer-Volkerak vloog één jong uit, een primeur voor Zeeland.
Na het topjaar 2023 met 62 broedparen grauwe kiekendief en 155 uitgevlogen jongen volgde een jaar met een lage veldmuizenstand. Het aantal territoriale paren was landelijk slechts iets lager dan in 2023, maar veel paren hadden geen nest en de paren die wel een nest hadden bleken kleine legsels en weinig jongen te hebben. Uiteindelijk kwam Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels uit op 53 broedparen en amper 30 procent succesvolle paren. In 2023 was het percentage succesvolle paren 71 procent.
Door de Werkgroep Zeearend werden veertig paren zeearenden met nest(bouw) geteld waarmee de populatie verder groeide (van 2021 tot en met 2023 respectievelijk 22, 30 en 36 paren). 35 paren gingen over tot broeden en brachten samen 45 jongen groot. Daarnaast had 2024 een primeur voor België in petto: in De Blankaart in West-Vlaanderen vlogen in juli twee jonge zeearenden uit.
Minder broedende velduilen, meer oehoes
Het instorten van de veldmuizenpopulaties zorgde voor een forse afname van het aantal velduilen, tot waarschijnlijk tussen de twintig en dertig territoria. Dit was in 2023 nog 75 tot 100 territoria. Geen enkel territorium lag in de weidegebieden in Friesland waar in 2023 het zwaartepunt lag.
Het beeld is nog niet compleet maar met minstens 101 territoria deed de oehoe het opnieuw goed. In drie jaar tijd verdubbelde de populatie.
Wilde zwanen, kraanvogels en steltkluten
Wilde zwanen zaten in het Fochteloërveen (twee paren waarvan één met vier vliegvlugge jongen), in Diependal (paar met twee kuikens, niet vliegvlug), in het Drents-Friese Wold (paar met nestbouw) en in de Oostvaardersplassen (paar met nest).
Met zeventig broedende en territoriale paren is het aantal kraanvogels flink toegenomen (2023: vijftig). Circa 53 paren bouwden een nest en legden eieren. Van de minstens 66 kuikens vlogen er 46 uit. De overvloedige regenval in de winter en het voorjaar waren gunstig voor het broedsucces door minder bezoekers in de kwetsbare (jongen)tijd. De paren zaten in Drenthe en Friesland (vijftig), Overijssel (twaalf), Gelderland (zeven) en Noord-Brabant (één).
Na het absolute topjaar 2023 met 160 tot 170 paren, valt het aantal steltkluten wat tegen, maar met minstens 75 broedparen was het nog steeds een opvallend goed jaar. Steltkluten broedden in Zeeland (39), Friesland (twaalf), Groningen (zeven), Utrecht (zes), Zuid-Holland (zes) en Drenthe (vijf).
Hop succesvol, Europese kanarie lijkt te verdwijnen
Voor het vijfde opeenvolgende jaar was een kleine populatie hoppen in Nederland aanwezig. Het lijkt erop dat de soort zich opnieuw gevestigd heeft in ons land. In de periode van 2000 tot 2019 werden in twintig jaar in totaal twaalf territoria bekend. In de jaren 2020 tot en met 2023 waren dat er respectievelijk vijf, zeven, vijf en negen. Voor 2024 staat de teller momenteel op in totaal minstens zes territoria: op de Veluwe (vier), in Noord-Limburg (één) en in het zuidoosten van Brabant (één). Op de Veluwe had minstens één paar uitgevlogen jongen. Een ander broedgeval daar mislukte, waarschijnlijk door predatie, toen de twee jongen op het punt van uitvliegen stonden.
In tegenstelling tot de hop lijkt de Europese kanarie als broedvogel juist te verdwijnen. Op dit moment is er nog geen enkel territorium bekend van de Europese kanarie. Nu zouden er nog enkele kunnen volgen, maar het is wel duidelijk dat de soort echt vrijwel is verdwenen. Na het eerste broedgeval in 1922 bereikte de populatie hoogtepunten in eind jaren zeventig (450 tot 550 paren) en negentig (400 tot 450).
Op de website van Sovon Vogelonderzoek Nederland staat het complete overzicht van alle zeldzame broedvogels van 2024. Tot slot willen we graag alle vrijwillige en professionele tellers, districtscoördinatoren, soortwerkgroepen en terreinbeheerders hartelijk bedanken voor hun telinspanningen.
Tekst: Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Harvey van Diek