In de oudheid
Lang geleden ontdekten de Feniciërs, Romeinen en Grieken hoe je met slijm uit de hypobranchiale klier van slakken uit de familie Muricidae een paarsachtige verfstof kon bereiden. Voor één pond verf waren dertigduizend purperslakken nodig. Purper geverfde stoffen waren twintig keer zo duur als een hoeveelheid goud van hetzelfde gewicht. In het Romeinse Rijk droegen senatoren purperen stroken op hun toga. Julius Caesar droeg een volledig purperen toga, zijn opvolgers eveneens. Keizer Nero gelastte op straffe des doods dat alleen de keizer, senatoren en priesters purper mochten dragen. ‘Het purper verkrijgen’ betekent binnen de rooms-katholieke kerk: kardinaal worden.
Ook bisschoppen droegen traditioneel purperen kleuren. Dat men vroeger ruim baan maakte voor keizers en bisschoppen had nog een andere reden: het verhaal wil dat met purperslakken geverfde stof nog jarenlang een onprettige visgeur verspreidde...
Beschrijving
Rond de Middellandse Zee won men vooral purper uit de brandhoren (Bolinus brandaris) en de gebandeerde stekelhoren (Hexaplex trunculus). In West-Europa komt echter een andere soort voor met dezelfde kleurstoffen. Die is er zelfs naar genoemd. De purperslak (Nucella lapillus) heb je in allerlei kleuren en patronen. Van wit, geel- of donkerbruin, tot exemplaren met kleurbanden. De dikke horens worden tot 4,8 centimeter en hebben zes tot zeven windingen. In de mondopening zit een bruin sluitplaatje. Onderaan loopt de opening uit in een kort gootje (sifokanaal). Op de buitenkant staan vlakke tot duidelijke horizontale ribbels, gekruist door groeilijnen, met op de kruispunten soms schubjes.
Purperslakken leven van halverwege de litorale zone tot enkele meters daar beneden. Ze zijn carnivoor en zoeken actief naar prooien: vooral zeepokken en kleinere mossels. Net als tepelhorens kunnen ze een gaatje in de schelp boren met hun rasptong (radula), waardoor ze chemische substanties met verlammende en weefseloplossende eigenschappen injecteren. De vervolgens oplossende prooi wordt opgezogen met de voedingsslurf. Maar ook door wrikken worden prooien vaak geopend, waarna met de rasptong stukken vlees worden afgeschraapt. De voortplanting is in het voorjaar. Eieren worden afgezet in eikapsels: gele plasticachtige flesvormige urntjes van 3 tot 9 millimeter. De dieren kunnen minstens zes jaar oud worden. Als er geen bedreigingen zijn tenminste.
Drama voor de West-Europese purperslak
Tussen 1960 en 1995 namen de purperslakken opeens in snel tempo af. Begin tachtiger jaren was de populatie in de Oosterschelde al met circa negentig procent gedaald en die in de Westerschelde nagenoeg verdwenen. In België ging, zoals men zelf zegt, het licht uit in 1982. De achteruitgang had te maken met de stof tributyltin (TBT) in verf gebruikt op de romp van schepen om zeepokken en andere aangroei te weren. TBT-houdende coatings hebben als ernstig bijeffect dat het 'imposex' veroorzaakt. Vrouwelijke slakken ontwikkelen mannelijke geslachtsorganen en kunnen geen eitjes meer afzetten. De purperslak geldt als één van de meest gevoelige soorten voor TBT, al is imposex ook bekend van onder meer de wulk en noordhoren en van alikruiken en fuikhorens.
Herstel
Het gebruik van TBT-houdende verf op rompen van schepen kleiner dan 25 meter werd vanaf 1990 verboden. Vanaf 1 januari 2003 gold een wereldwijd verbod op alle schepen en vanaf 1 januari 2008 moest alle TBT van de scheepsrompen verwijderd zijn. Na dit verbod daalde de hoeveelheid TBT in met name jachthavens snel. Eind jaren negentig nam de purperslak weer toe, ook in de Oosterschelde. Wel vertoonden vrouwtjes nog jarenlang imposex. Pas vanaf 2013 werd dat niet meer gezien. Langs de Noordzeekust duurde het langer. Hier werd imposex sinds 2016 niet meer aangetroffen. In de monding van de Westerschelde, waar de scheepvaart intensiever is dan in de Oosterschelde, werd de purperslak pas vanaf 2014 weer wat algemener. Inmiddels is de purperslak weer regelmatig te zien in met name de Oosterschelde.
Nog steeds in gevaar
Hoewel het TBT-gevaar is afgenomen, worden de populaties in ons land nog wel bedreigd door het storten van asfalt op dijken en door zandsuppleties. In tegenstelling tot het herstel in de Oosterschelde, nam de purperslak aan de Noordzeekust af vanaf 2006. Dit komt door het verdwijnen van een grote populatie purperslakken aan de Westkapelse Zeedijk op Walcheren. Dat was veruit de grootste vindplaats van deze soort langs de Nederlandse Noordzeekust, die sterk bepalend is voor de indexcijfers van de Noordzeekust. Door zandsuppleties en bekleding van dijk en strekdammen met bitumen/asfalt ging vrijwel de hele populatie verloren. Nadat veel zand weer was weggespoeld, trad sinds 2011 herstel op. Daarna zijn er opnieuw zandsuppleties uitgevoerd, zodat de populatie langs de Noordzee meerdere keren afnam en weer enigszins herstelde.
In de gaten gehouden
De populaties van de purperslak worden in de gaten gehouden. Een belangrijk project is het PIMP (Purperslak Inventarisatie en Monitoring Project) van Stichting ANEMOON. Op een aantal vaste meetlocaties wordt het aantal purperslakken geïnventariseerd. In de Oosterschelde zijn veertig meetlocaties, in de Westerschelde zeven en er zijn er ook aan de Noordzeekust. De gestandaardiseerde tellingen lopen sinds 2006 (de gegevens in de jaren ervoor op die locaties zijn gereconstrueerd op basis van oudere waarnemingen en niet-gestandaardiseerde tellingen). Met dank aan de vrijwilligers van het PIMP-project van Stichting ANEMOON.
Meer informatie
- 'Verbod op tributyltin en het herstel van de Nederlandse Purperslak-populatie', door Adriaan Gmelig Meyling, verschenen in Zoekbeeld (p. 9-17; pdf: 8,3 MB) in 2017.
- 'Purperslak en aangroeiwerende verven, 1960-2021'.
- Over het inventarisatie en monitoringproject voor de Purperslak (PIMP).
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in de Week van… Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst: Rykel de Bruyne en Adriaan Gmelig Meyling, Stichting ANEMOON en SoortenNL
Foto’s: PICTAN (leadfoto: purperslak); Rykel de Bruyne; Marianne Ligthart