Adder met zender

Waar overwintert de adder?

Provincie Overijssel
13-JUL-2024 - Een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Voor de adder is het van levensbelang dat we hun overwinteringsplaatsen kennen. In de Overijsselse leefgebieden zijn grootschalige Natura 2000-herstelmaatregelen gepland. Ook is er in sommige gebieden intensief beheer nodig om de heide open te houden. Door dit beheer kunnen echter onbedoeld overwinteringsplaatsen vernield worden.

Omdat adders vaak met meerdere individuen (en andere reptielensoorten) op één plek overwinteren en ze deze plekken soms tientallen jaren achter elkaar gebruiken, zijn de negatieve gevolgen voor een adderpopulatie mogelijk groot. In opdracht van de provincie Overijssel onderzocht Bureau Lampyris daarom in twee gebieden overwinteringsplekken van de adder.   

Engbertsdijksvenen

Onderzoek in Beerzerveld en Engbertsdijksvenen 

Lampyris onderzocht het Beerzerveld en de Engbertsdijksvenen. Beerzerveld is een heidegebied met veentjes, Engbertsdijkvenen een (herstellend) hoogveen. Deze gebieden zijn representatief voor alle tien leefgebieden van de adder in Overijssel. De adder overwintert onder de grond, in holten die niet te nat en vorstvrij zijn. Vaak liggen ze in zonbeschenen bosranden en taluds zodat ze vroeg in het voorjaar al lekker kunnen opwarmen. 

Addertrek vanaf september

Vanaf half september trekken de adders vanuit het zomerleefgebied naar de plekken waar ze gaan overwinteren. Deze afstand kan variëren van enkele meters tot twee kilometer. Door laat in de zomer en het begin van de herfst te zoeken krijg je een aardig beeld van de ligging van de winterverblijfplaats, maar de precieze plek die je bij beheer of aanleg met rust moet laten, is dan nog niet bekend. 

Zenders voor 27 adders 

Daarom kregen voor dit onderzoek 27 adders een zender. De zender was zeer licht, flexibel en dun zodat de adder er geen last van had. Omdat er geen batterij in zitten, gaan de zenders enkele maanden mee. De adders verliezen na de eerstvolgende vervelling (meestal in april) de zender weer. Deze methode maakt het dus mogelijk om de adders zelfs in december en januari terug te vinden. Bij een melding op de ontvanger weet je zeker op welke vierkante meter de adder zich bevindt. 

Ontvanger waarmee adders met een zender gevonden worden

Speuren naar adders in het voorjaar  

In het vroege voorjaar komen de adders weer boven de grond. Zodra het warmer wordt, dat kan al op een warme dag in februari zijn, komen ze naar buiten om op te warmen. Daarom zijn in het vroege voorjaar beide onderzoeksgebieden bezocht op zoek naar adders. De dieren verblijven dan vlak bij de overwinteringsplaatsen.  

Voorkeuren voor overwinteren

Het onderzoek laat duidelijke voorkeuren zien. In de Engbertsdijksvenen overwinteren adders in oost-west liggende dijken. Deze liggen ruim boven het grondwaterniveau en hebben een zijde die op het zuiden ligt. De muizenholen aan de zuidkant gebruikt de adder om te overwinteren. Opslag van vuilboom en eik, pijpenstrootje en open bodem hebben de voorkeur voor het winterverblijf.

In het Beerzerveld liggen de verblijfplaatsen op de overgang van droge zandgronden naar veentjes. Ook hier is er een sterke voorkeur voor ligging op het zuiden. Het groen is hier echt anders: hier maken de adders gebruik van jeneverbesstruwelen waar pijpenstrootje in de buurt staat. Ook is een overwinteringsplek gevonden in een braamstruweel met laag bos.

De resultaten laten zien dat de adder gebruik maakt van de soorten die in de omgeving aanwezig zijn en dat de aanwezigheid van struweel of bosopslag belangrijk is. De overeenkomstige factoren zijn voldoende hoge ligging boven het hoogste grondwaterniveau, ligging aan de zuidkant en voldoende dekking in de directe omgeving. 

Andere resultaten van zenderonderzoek 

Door de zenders konden we adderverplaatsingen nauwgezet volgen. De winter van 2023 op 2024 had opvallend warme perioden met temperaturen van acht tot tien graden Celsius. Deze warmte werd afgewisseld met vorst. Door de warmte zijn in december en januari meerdere actieve adders gezien en zagen we verplaatsingen tot meer dan dertig meter.

Door veel neerslag in de herfst en winter liepen overwinteringsplaatsen vol en moesten adders noodgedwongen op zoek naar betere oorden. Door de invallende vorst is een aantal adders vervolgens doodgevroren. Meestal zou deze sterfte onopgemerkt blijven, maar het huidige onderzoek gaf de mogelijkheid de dieren op te sporen. 

Aanbevelingen voor beheer

Het blijkt mogelijk overwinteringsplaatsen van adders op te sporen. Met deze kennis kunnen herstelmaatregelen en regulier beheer uitgevoerd worden zonder de adder te verstoren. De resultaten deelden we tijdens een bijeenkomst met beheerders en werkten we uit tot praktische aanbevelingen voor het beheer. 

Tekst: Provincie Overijssel
Beeld: Douwe Schut (leadfoto: adder met zender)