Steeds meer overwinterende grote zilverreigers: trends van watervogels in Nederland
Sovon Vogelonderzoek NederlandIn Nederland overwintert een groot aantal watervogels, zeker gezien het relatief kleine oppervlak van ons land. Dit is te danken aan het waterrijke karakter in combinatie met voedselrijke landbouwgronden, de gunstige ligging van ons land in het netwerk van internationale trekroutes, en een mild winterklimaat. Op Europese en zelfs op mondiale schaal levert ons land één van de grootste landelijke totalen op. In het winterhalfjaar worden de aantallen watervogels door een landelijk netwerk met inzet van honderden vrijwilligers maandelijks systematisch geteld. Dit levert midden in de winter 5,8 miljoen getelde watervogels op.
Watervogelrapport
Recent verscheen het samenvattend rapport op basis van deze tellingen. In dit rapport staat het voorkomen per soort in Nederland op de korte (vanaf 2010) en lange termijn (vanaf 1975) beschreven. Opvallend zijn de regionale verschillen tussen trends van een aantal soorten. Een voorbeeld is de grauwe gans. De soort laat zich in steeds grotere aantallen zien, maar de verdeling in ons land verandert. De provincies Friesland, Groningen en Drenthe kennen in landelijke context de hoogste groeicijfers, terwijl de toename in oostelijk en westelijk Nederland wat afvlakt.
Een aantal soorten die voorheen juist in zoete wateren floreerde, kiest nu vaker voor zoute wateren. Zo groeit het aantal aalscholvers in het deltagebied en op de Noordzee, terwijl er juist minder verblijven in de zoetwatergebieden. De aalscholver nam vanaf 2010 zelfs met tien procent toe in de zoute wateren. In toenemende mate worden windturbines op open zee door de vogels als rustplaats gebruikt. Dit kan een reden zijn waarom aalscholvers tegenwoordig zee boven de binnenwateren lijken te verkiezen.
Opmars
De lepelaar is al sinds het begin van de watervogeltellingen in heel Nederland aan een opmars bezig. De tellingen in het winterhalfjaar weerspiegelen de groei van de broedpopulatie in ons land. Jonge lepelaars blijven steeds vaker overwinteren, waardoor de aantallen overwinteraars met bijna vijf procent toenemen. De grote zilverreiger is in afgelopen jaren ook enorm toegenomen. Was de soort rond de eeuwwisseling nog zeldzaam, nu wordt het aantal overwinterende grote zilverreigers tussen 8.100 en 16.500 individuen geschat. De meeste van deze reigers komen uit broedgebieden in Centraal-Europa en profiteren van het zachte winterklimaat in West-Europa.
Aftocht
De scholekster doet het in ons land onverminderd slecht, net als in andere gebieden langs de Atlantische kust. Deze afname loopt tevens in de pas met de ontwikkeling van onze broedvogelpopulatie. Een aantal soorten die van origine in ons land overwinterden, zoals de brilduiker en het nonnetje, nemen af vanwege de zachtere winters in hun broedgebieden ten noorden van Nederland. Grote delen van de Oostzee blijven door het zachte weer ijsvrij en daardoor hebben deze soorten geen reden om de reis naar Nederland af te leggen. De afname van deze overwinteraars wordt niet alleen in Nederland gezien, maar ook in het zuidelijker gelegen Zwitserland: een bevestiging dat ook in andere delen het winterareaal naar het noorden verschuift.
Meer informatie
- Meer lezen over de watervogeltelling? Kijk op de website van Sovon voor meer informatie.
- Het rapport 'Watervogels in Nederland in 2021/2022'.
Tekst: Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Caroline van Oostveen; Theo Verstrael