Dilemma: rechten voor de natuur of plichten voor de mens
StaatsbosbeheerHonderden initiatieven
Wereldwijd zijn er zo’n vierhonderd initiatieven om rechten te geven aan een natuurgebied. Zes jaar geleden is de Whanganui-rivier in Nieuw-Zeeland als eerste rivier ter wereld aangewezen als rechtspersoon. Al eerder hadden Ecuador en Bolivia de rechten van Moeder Aarde erkend. In Europa kreeg vorig jaar het eerste natuurgebied rechten: de vervuilde Spaanse zoutwaterlagune Mar Menor. Ook in Nederland heeft deze gedachtegang aanhangers. Zo is een groep advocaten en natuurbeschermers in 2021 een petitie gestart om de Maas rechten te geven. En vorig jaar concludeerde de Nyenrode Business Universiteit na onderzoek dat het geven van rechten aan de Waddenzee een kansrijk idee is.
Natuur is geobjectiveerd
Kan het helpen? De natuur rechten geven? Matthijs Schouten denkt van wel. Hij is als huisfilosoof verbonden aan Staatsbosbeheer. Eerder werkte hij als buitengewoon hoogleraar plantenecologie en natuurbeheer bij de Wageningen Universiteit en als hoogleraar natuur- en landschapsbescherming bij het Ierse University College Cork. Matthijs: “Mijn punt is dat we in de westerse samenleving de natuur hebben geobjectiveerd, zonder stil te staan bij de gevolgen. We hebben haar heel lang gezien als een verzameling objecten, die we kunnen gebruiken. Die grondhouding is gelukkig aan het veranderen. We zien onszelf steeds meer als onderdeel van de natuur en willen steeds vaker samenwerken met de natuur. Rechten geven aan de natuur kan daar aan bijdragen. Dan dwingen we onszelf ons af te vragen wat ons handelen voor de natuur betekent. Dan krijgt de natuur waarde van zichzelf, ongeacht wat wij er aan hebben.”
Zoals engelenhaar op een kersttak
Frank Westerman twijfelt of het zin heeft rechten aan de natuur te geven. De journalist en schrijver van onder meer De Graanrepubliek, sprak in september op de Landschapstriënnale zijn alternatieve troonrede hierover uit: Wat wil het wad? “We houden onszelf voor de gek als we voogden of bewindvoerders aanwijzen die namens de Waddenzee mogen spreken, omdat dat onvermijdelijk mensen zullen zijn. Rechtssystemen zijn en blijven menselijke voortbrengsels.
Het wringt om de natuur met zoiets onnatuurlijks als rechtspersoonlijkheid op te tuigen. Dat is net zoiets als het draperen van engelenhaar op een kersttak.” Hij denkt dat het tijdrovende symboliek is, zonder dat je er wat aan hebt. “Er is al een lange lijst van wetten en regels die de Waddenzee beschermen. Je moet van goeden huize komen, wil je daar wat ondernemen. Door rechten toe te kennen aan de Waddenzee, maak je het woud van regelgeving nog complexer.”
“Bovendien”, vervolgt hij, “Wat wil het wad eigenlijk? Tienduizend jaar geleden bestond het niet. Wil het wel bestaan? Of wil het dat we zijn zandhonger bevredigen en hem zand voeren? Of wil het wad het Lauwersmeer en de Zuiderzee terug? Wie de stem van het wad ook vertolkt, het blijft buiksprekerij.”
Denken vanuit de natuur
Matthijs is het ermee eens dat het juridisch vreselijk ingewikkeld wordt rechten aan de natuur te verlenen. “Maar het gaat mij erom dat we inzien en respecteren dat de natuur ook waarde heeft. Van zichzelf, niet alleen als ze ook voor ons waarde heeft. Mag de nachtegaal er ook zijn, als wij hem nooit horen zingen? We moeten proberen vanuit de natuur te denken. Te bedenken wat goed is voor haar, zonder in menselijke belangen te denken. En dit hoeft niet ten koste van mensen te gaan. In verschillende culturele systemen, op bepaalde plekken in Indonesië bijvoorbeeld, is de biodiversiteit hoger dan waar dan ook. Daar waar de mens op de goede manier met de natuur samenleeft, heeft zowel de mens als de natuur daar profijt van.”
“Als je bedenkt dat Indonesië nu ruim 270 miljoen inwoners heeft en dat er al meer dan 8 miljard mensen op aarde leven”, werpt Frank daar tegenin, “dan kunnen we best concluderen dat de mens een plaag is. Dat mensen er in kleine hoekjes van de aarde in slagen met de natuur samen te leven, wordt volledig opgeslokt door de globalisering. Ik heb niks met het dwepen met natuurvolkeren. Arcadia bestaat niet.”
Niet terugverlangen naar vroeger
“Klopt”, beaamt Matthijs. “Maar een moderne vorm daarvan misschien wel. Begrijp me goed, het is geen nostalgie, het is niet terugverlangen naar vroeger. Ik denk dat het kan, samenleven met de natuur. Neem Ierland. Daar kwam de agrarische revolutie veel later op gang, maar verliep veel sneller. Met grote gevolgen voor de biodiversiteit die zo’n beetje met EU-subsidie om zeep is geholpen. Dat geldt voor zo’n twee derde van het land. Toen ontstond het besef dat dit niet verder kon gaan en is men gaan nadenken over samenwerken met de natuur. Van onderop hebben boeren in een aantal nog gaaf gebleven landschappen manieren ontwikkeld om hun bedrijf zo in te richten dat zij er goed van kunnen leven en tegelijkertijd de biodiversiteit in stand blijft. Nee, geen arcadia nee, maar wel een moderne vorm van samenleven met de natuur. En bovendien een manier waarmee we de wereldbevolking heel redelijk kunnen voeden. Als wij hier onze landbouw extensiever maken en tegelijkertijd boeren in bijvoorbeeld delen van Afrika op een duurzame manier gaan intensiveren, is het te doen. Samen met de natuur.“
Ingewikkeld juridisch systeem
Matthijs is ervan overtuigd dat, als je vanuit het belang van de natuur denkt, er andere beslissingen worden genomen. “En dan heb ik het niet over het belang van een enkele eik of een rotsblok, maar over het belang van een ecosysteem: een bos of een zee. Een ecosysteem dat voor veel dieren en planten een leefomgeving biedt.”
Daarmee is Frank het eens. “Er gebeurt op dat vlak ook ontzettend veel. Zo komt er een vismigratie-rivier in de Afsluitdijk. Veel te laat, zeker. Maar hij komt er wel. Om het ecosysteem te verbeteren. Daarvoor is het niet nodig een ingewikkeld juridisch systeem op te tuigen.”
We hebben al te veel regels vindt hij. “Neem het isoleren van spouwmuren. Daar moet nu een ecologisch onderzoek aan voorafgaan om te kijken of er vleermuizen leven. Een grote drempel waardoor het aantal isolaties terugloopt. Of neem de wet die voorschrijft dat aardappelen voor 1 oktober uit de grond moeten zijn. Bedoeld zodat boeren dan vanggewassen inzaaien die overgebleven meststoffen opnemen, zodat die niet in de sloten stromen. Maar in de praktijk onwerkbaar, omdat weersomstandigheden ertoe kunnen leiden dat de aardappelen helemaal nog niet klaar zijn om gerooid te worden. Dat speelt dit jaar. We zijn onszelf aan het verstikken met al die regels. Te veel regels en wetten. Wie strooit met klemmen en voetangels, oogst wrok en tegenstand.”
Rekening houden met de buren
Als we met gezond verstand met de natuur om konden gaan, zijn al die regels sowieso niet nodig, reageert Matthijs. “Als we met onze niet-menselijke-medebewoners net zo zouden omgaan als met de menselijke, zou die veelheid aan regels overbodig zijn. Zonder regels houden we bijvoorbeeld wel rekening met onze buren. De meesten van ons zetten niet heel lang harde muziek op als we weten dat onze buren er last van hebben. Daar hebben we geen regels voor nodig. Dat doen we gewoon. Omdat de buren net zoveel waarde hebben als wijzelf. Die ingewikkelde regels voor de natuur zijn helaas wel nodig. Doordat ze te weinig waarde heeft in onze ogen, delft de natuur anders altijd het onderspit. Pas als onze grondhouding ten opzichte van de natuur is veranderd, kunnen we regels loslaten.”
Plichten voor de mens
Frank zou in dat kader liever spreken over plichten voor de mens in plaats van rechten van de natuur. “We moeten ons zeker proberen te verplaatsen in de natuur. Verplaatsing in het gezichtspunt van een ander is een bijzonder menselijk vermogen. We zijn scheppende wezens, maar we zijn ook heel verwoestend. Die vernietigende kracht moeten we beteugelen. Het blijft een onverzadigbare menselijke behoefte om de natuur te consumeren, met vreselijke uitwassen. Waar de mens glorieert, sneuvelt de natuur als grondsoldaat. We vervuilen ons eigen nest. Als we in plaats van rechten aan de natuur te geven, onszelf de plicht opleggen dat nest schoon te maken en te houden, komen we verder. Natuurbehoud is zelfbehoud.”
“Daar kan ik mee leven”, stelt Matthijs glimlachend vast. “Ik weet niet of dat het juridisch eenvoudiger maakt, want bij verplichtingen moet je ook uitgaan van waardenkaders – en hoe stel je die dan vast? Maar als we onszelf verplichten om de rijkdom aan ecosystemen en soorten niet verder achteruit te laten gaan, ben ik gelukkig. Dat past ook bij de progressie die we – ondanks alles – als mensheid maken. Want als je mij vraagt wat de progressie van de mens is, dan antwoord ik dat we in staat zijn onze cirkel van betrokkenheid steeds verder te vergroten. Daar waar we eerst alleen betrokken waren bij onze stam, hebben we die cirkel uitgebreid tot steeds grotere groepen mensen. Daarna ook naar dieren, tenminste die in onze omgeving. We accepteren dierenmishandeling steeds minder. De volgende stap is die cirkel van betrokkenheid te vergroten tot alle levende wezens. Dat zou mij een lief ding waard zijn.”
Tekst: Staatsbosbeheer
Foto's: Staatsbosbeheer; Lionne Hietberg