Wereldzwerver: libel vliegt non-stop de oceaan over
De VlinderstichtingDe wereldzwerver (Pantala flavescens) heeft wereldwijd een ruime verspreiding. Globaal gezien komt de soort in de hele wereld voor, behalve in Europa en op de polen. Het zwaartepunt van de verspreiding ligt in landen waar de gemiddelde temperatuur hoger is dan 20⁰ Celsius. De soort is niet zeldzaam en komt zelfs voor op geïsoleerde kleine tropische eilandjes. De migratie van de wereldzwerver is om twee redenen heel bijzonder. De eerste is dat de soort meer dan tweeduizend kilometer aan één stuk door kan vliegen, waarbij het grootste deel van de reis over de open oceaan voert. De wereldzwerver overtreft daarmee de prestaties van alle andere libellensoorten. Ten tweede beslaat de reis meer dan één generatie. De individuen die in de herfst uit India vertrekken en de Indische Oceaan oversteken, sterven in Oost-Afrika. Hun nakomelingen vliegen in de daaropvolgende lente terug naar India. Gedurende de vlucht zijn de dieren vermoedelijk zo’n 120 uur in de lucht. En dat voor een beestje van vijf centimeter lang dat nog niet eens een halve gram weegt. Ze reizen dan ook niet geheel op eigen kracht. In de regio van de Indische Oceaan waaien de passaatwinden in de herfst overwegend vanuit het noordnoordoosten en in de lente vanuit het zuidzuidwesten. Wereldzwervers laten zich met deze winden meevoeren naar hun bestemming. Om de lange reis over de oceaan te kunnen volbrengen, heeft de wereldzwerver een aantal bijpassende eigenschappen ontwikkeld. Zijn vleugels zijn zo vormgegeven dat ze goed kunnen omgaan met turbulentie en zich goed kunnen laten glijden op de wind zonder dat dat veel energie kost. De achtervleugels zijn bijvoorbeeld extra breed en gegolfd. De lange achterlijfsaanhangsels hebben dezelfde functie.
Hoewel de wereldzwerver Europa doorgaans niet bereikt, worden er wel af en toe exemplaren waargenomen. Dit betreft dan altijd eenzame zwervers, die misschien nog niet eens allemaal zelf zijn komen vliegen. Soms liften ze namelijk ook nog wel eens mee met transport van bijvoorbeeld bananen. De laatste jaren wordt er in het uiterste zuiden van Europa, vooral op Malta en Cyprus, wel eens voortplanting waargenomen. Maar in 2019 kwam de wereldzwerver voor het eerst dichterbij. Er is toen in Noordoost-Duitsland een nog niet uitgekleurd individu waargenomen en ook een huidje gevonden. Wereldzwervers kunnen echter de Europese winter niet overleven, dus populaties zullen hier niet ontstaan. Uit Nederland zijn nog geen waarnemingen bekend. Andere migrerende libellensoorten kennen we echter wel in Nederland. Een mooi voorbeeld is de zadellibel, die in 2019 een invasiejaar had. De wind was toen zo gunstig dat vele tientallen individuen vanuit Afrika en Zuidwest-Azië ons land bereikten. Veel van deze dieren hebben zich toen succesvol kunnen voortplanten. Net als de wereldzwerver kunnen de larven zich in één seizoen ontwikkelen. In augustus verschenen dus de nakomelingen van de dieren die in het voorjaar ons land hadden bereikt. Ook deze soort kan echter onze winter niet overleven, dus voor nieuwe aanvoer van deze vakantiegangers zijn we opnieuw afhankelijk van een gunstige wind.
Tekst: Gerdien Bos, De Vlinderstichting
Foto’s: Antoine van der Heijden; Jurriën van Deijk