Nieuwe families voor oude libellen
Naturalis Biodiversity CenterHet gaat daarbij om kleine families, soms met zelfs maar één soort, die zich vermoedelijk al tientallen miljoenen jaren geleden afsplitsten van hun nauwste nog levende verwanten. Deze kennis is van belang voor onderzoek aan en bescherming van libellen en juffers: zo kunnen we voorkomen dat deze ‘levende fossielen’ uitsterven.
Nergens thuis
Een fylogenie laat de mate van verwantschap tussen verschillende dieren- en plantensoorten zien. Zo’n stamboom kan helpen bij het begrijpen van de biodiversiteit op aarde. Zo kunnen wetenschappers onderzoeken hoe bepaalde soorten zich over de wereld verspreid hebben, of hoe bepaalde kenmerken in de loop van de evolutie ontstaan zijn. Het maken van een fylogenie gebeurde tot de eeuwwisseling op basis van uiterlijke kenmerken, maar tegenwoordig wordt vooral naar het DNA van de soorten gekeken. Daardoor zijn de stambomen tegenwoordig vaak veel betrouwbaarder.
Voor het deze week in Molecular Phylogenetics and Evolution verschenen artikel is DNA-materiaal van enkele honderden genen gebruikt, van bijna alle groepen libellen (inclusief de nauwverwante waterjuffers). Het artikel is het eerste resultaat van het onderzoeksproject GEODE, een samenwerking tussen Naturalis en verschillende Amerikaanse instituten. De resultaten bevestigden wat de wetenschappers al lang dachten te weten: sommige groepen libellen hebben simpelweg geen nauwe verwanten en horen niet thuis in een van de 39 bestaande libellenfamilies. Voor deze groepen zijn nu vijf nieuwe families in het leven geroepen.
Kwetsbare oerwoudbeekjes
De nieuwe families zijn allemaal heel klein, variërend van slechts één tot acht soorten. De families zijn te vinden in gebieden met een bijzonder grote of unieke soortenrijkdom. Zo is een familie enkel te vinden op Madagaskar, een op Tanzania, een op Colombia en twee zijn beperkt tot de grensstreek van China met Vietnam, Laos en Thailand. Vaak gaat het om soorten die nog maar door weinig mensen in de vrije natuur zijn gezien. Van sommige soorten is zelfs de larve nog onbeschreven. Alle lijken beperkt tot kwetsbare oerwoudbeekjes, meestal in bergachtig gebied.
Hoewel deze nieuwe families tegenwoordig maar enkele soorten bevatten, zijn ze miljoenen jaren terug misschien veel omvangrijker geweest. De afname van deze groepen in de afgelopen miljoenen jaren is een natuurlijk proces, maar het uitsterven ervan tijdens ons leven niet. Zo worden de bosbeken van Madagaskar waar de acht soorten oerjuffers (Protolestidae) leven momenteel bedreigd door boskap. Het sterkst bedreigd is de spreidvleugel Amanipodagrion gilliesi, de enige vertegenwoordiger van de familie Amanipodagrionidae. Deze soort lijkt op geen enkele andere libel én is alleen bekend van één beekje, precies op de rand van een bosreservaat in het Usambaragebergte in Oost-Tanzania. Als deze soort uitsterft verdwijnt een miljoenen jaren oude evolutionaire geschiedenis voorgoed van de aarde.
Meer informatie
Tekst: Vincent Kalkman en Klaas-Douwe Dijkstra, Naturalis Biodiversity Center
Foto’s: Vincent Kalkman, Naturalis Biodiversity Center (leadfoto: de juffer Mesopodagrion tibetanum komt alleen voor in de bergen van Zuidoost-Azië en is een van de slechts twee soorten van de familie Mesopodagrionidae); Viola Clausnitzer, IUCN Dragonfly Specialist Group