Grote grazers in de winter
ARK Rewilding NederlandHoe blijven de dieren warm met dit weer?
Dieren leggen een dikke wintervacht aan. Die vacht bestaat vaak uit twee lagen: lange haren om regen en sneeuw af te vangen en buiten te houden en een dichte ondervacht met pluizige, sterk isolerende haren. Tevens leggen ze onder de huid een flinke vetvoorraad aan, die ook goed isoleert. Daarnaast passen de dieren hun gedrag aan. Ze zoeken de luwte op om te schuilen: in het bos, achter een bosje of struikgewas maar binnen de kudde. Ze kruipen dicht tegen elkaar aan voor warmte en beschutting. Bij grote grazers zie je dat de hele kudde dan dicht opeengepakt met de kont in de wind staat. De jongere dieren worden hierbij door de oudere dieren afgeschermd van de kou. Als het heel koud is, dan zoeken de dieren ook geen voedsel. Dicht op elkaar gepakt, besparen ze meer energie dan ze in bar weer bij elkaar kunnen sprokkelen.
Kunnen jonge kalfjes en veulens wel tegen dit winterse weer?
Soms worden in de winter al kalfjes of veulens geboren. Kalveren en veulens kunnen na de geboorte vrijwel meteen opstaan en lopen. Zodra zij de warme biest van hun moeder hebben gedronken zijn hun overlevingskansen heel groot. Bijzonder is bovendien dat dieren in de winter met een extra dikke vacht geboren worden.
Hoe komen ze aan voedsel nu er overal sneeuw ligt?
Allereerst is daar die vetlaag voor. Omdat er in de winter altijd minder voedsel voorhanden is, leggen de dieren in de herfst een goede vetlaag aan. En in de winter past het lichaam zich ook qua werking aan. De dieren doen een stapje terug in activiteit om minder te verbranden en hoeven daardoor ook minder binnen te krijgen. Grote grazers kunnen daarnaast heel goed voedsel vinden onder de sneeuw. Ze schuiven de sneeuw aan de kant en omdat het onder de sneeuw nauwelijks vriest, staat daar mals gras. Vogels zoals roodborstjes, vinken, merels en spreeuwen maken handig gebruik van de schoongeveegde plekjes en zoeken bij sneeuw massaal het gezelschap van runderen, paarden, wisenten. zwijnen en herten op.
Ze eten zelfs takken, dat kan toch niet goed zijn?
In de winter hebben grote grazers een andere behoefte dan in de zomer. Het gras groeit maar mondjesmaat, maar is wel erg eiwitrijk. Om de juiste balans te houden snoeien en schillen runderen, paarden en wisenten bomen en struiken. De vezelrijke bast is precies wat ze nodig hebben en een goede aanvulling op hun dieet. Het eten van bomen en struiken is dus een typische winterse activiteit en de natuur, inclusief bomen en struiken, is daar helemaal op ingesteld. Zonder deze winterse vraat zou menig natuurgebied dichtgroeien.
Alles is bevroren, hoe kunnen de dieren drinken?
Ook al is het water heel koud, een lichaam heeft vocht nodig om goed te werken. Zolang er sneeuw ligt, kunnen de grazers de sneeuw eten om aan vocht te komen. Maar door hun gewicht zijn grote grazers ook prima in staat om zelf wakken in het ijs te slaan. Ze kiezen een plekje met zwak ijs aan de rand uit en als ze daar op gaan staan, dan breekt het ijs, of komt er water aan de rand naar boven. Dieren die hun hele leven in de natuur doorbrengen weten precies waar ze moeten zijn. Geschikte plekken worden zo van generatie op generatie doorgegeven en onthouden. Dus ook als het jarenlang niet gevroren heeft, dan weten de oudere dieren nog waar ze moeten zijn. Ook hier helpen de grote grazers weer de kleinere dieren. Hun wakken zijn een gewilde drinkplek voor vogels en kleinere zoogdieren.
Tekst: ARK Natuurontwikkeling
Foto's: Leo Linnartz, ARK Natuurontwikkeling (leadfoto: wisenten in de sneeuw); Dirk Goudkuil; Marcel Klootwijk