Kolganzen brengen veel jongen mee uit het hoge noorden
Sovon Vogelonderzoek NederlandMet hoeveel jongen keren Kolganzen terug uit hun broedgebieden? Om die vraag te beantwoorden keken watervogeltellers in de afgelopen weken heel secuur naar groepen ganzen. Daarbij letten ze goed op het verenkleed van de ganzen en turfden ze ook het aantal jongen in familieverband.
Veel jonge ganzen
Zo werden van begin oktober tot half november ruim 117.000 Kolganzen in Nederland en aangrenzende delen van Duitsland bekeken. Dat leverde 17,8 procent eerstejaars ganzen op. Dit percentage is een maat voor het broedsucces in de broedgebieden op de Russische toendra. Het gaat nog om voorlopige gegevens, want de komende weken wordt er nog volop doorgeteld. Momenteel worden in veel groepen zelfs tegen de 20 procent eerstejaars geturfd, wat er op wijst dat in nieuw aangekomen groepen nog meer jongen te vinden zijn.
Soms adoptie
De Kolganzen die succesvol hebben gebroed, zijn vaak vergezeld van meerdere jongen. Gemiddeld gaat het om ongeveer twee jongen per paar, maar families van vier tot zes jongen zijn geen zeldzaamheid. Er zijn zelfs gezinnen met acht of tien jongen gezien. In zo'n geval is het waarschijnlijk dat de jongen deels zijn geadopteerd. Vooral als er paniek op de toendra uitbreekt door het verschijnen van Zeearend of Poolvos gebeurt het weleens dat jongen hun ouders kwijtraken en zich aansluiten bij andere families. Zulke (grote) families herken je in de groep doordat ze zich als één clubje tussen de andere ganzen begeven en daarbij soms ruziën om een stukje gras met andere ganzenfamilies. Met veel jongen in de familie zijn de ouders ook beter in staat de beste plekjes te verdedigen.
Beste broedseizoen sinds 2013
Zet de huidige trend zich door, dan wordt 2020 het beste broedseizoen sinds 2013. Dat is ook de reden dat de huidige resultaten 'goed' te noemen zijn, want kijken we verder terug in de tijd dan valt ook een jaar als 2020 nog best tegen (zie figuur hieronder). Tot pakweg 2005 waren jongenpercentages van 20 procent of meer heel gewoon. Echter, de afgelopen drie decennia nam het jongenpercentage geleidelijk af. Het vertoonde ook veel minder pieken en dalen; een patroon dat we ook zien bij andere arctische ganzensoorten als toendrarietgans, brandgans en rotgans. Uitgaande van een jaarlijkse sterfte van ongeveer 18 procent (natuurlijke sterfte en afschot samen) zijn de broedresultaten dit jaar bij benadering net voldoende om de populatie op peil te houden. De reden dat er veel jonge Kolganzen zijn, komt waarschijnlijk door het grote aantal lemmingen op de toendra in Rusland. Predatoren als de Poolvos gaan dan voor de lemmingen en laten ganzennesten links liggen zodat die meer succes hebben.
Leeftijdstellingen van ganzen
De tellingen worden jaarlijks door een kleine groep gespecialiseerde waarnemers gedaan, als onderdeel van het Meetnet Watervogels. De ganzen worden stuk voor stuk geteld met een tikteller en de resultaten van deze tellingen zijn een goede indicatie van het broedsucces in de vaak ontoegankelijke actische broedgebieden. Kolganzen die in Nederland overwinteren, broeden boven de poolcirkel op de Russische toendra.
Dankzij vroege pioniers als Jules Philippona gaat de gegevensreeks bij de Kolgans zelfs terug tot 1961. Op die manier laten de huidige resultaten zich goed spiegelen aan de trend op lange termijn. Op een vergelijkbare manier worden in de zomer jonge vogels geteld bij een deel van de zomerganstellingen, voor de soorten die in ons land broeden.
Meer informatie
- Zo tel je: jonge ganzen in de winter
- Herkenning en ruipatroon van eerstejaars Kolganzen in de winter (Limosa)
Tekst: Kees Koffijberg, Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Hans Gebuis; Kees Koffijberg