Zonnepark Heerenveen en zijn kansen voor biodiversiteit
Naturalis Biodiversity CenterIn mei is de bouw van het zonnepark Heerenveen-Zuid officieel begonnen. Het park wordt ontwikkeld door Shell. Net als bij het Shell-zonnepark bij Moerdijk gaat Naturalis Biodiversity Center ook in het nieuwe zonnepark onderzoek doen naar de biodiversiteit, met name vegetatie en bestuivers. “Als er toch zonneparken aangelegd worden, kunnen we maar beter de kennis leveren om de inrichting en inpassing zo biodiversiteitvriendelijk te maken. Dat is het doel van ons onderzoek”, aldus professor Koos Biesmeijer van Naturalis Biodiversity Center.
Geofysisch landschap HeerenveenZonnepark Heerenveen ligt op een bijzondere plek in het landschap van Zuidwest-Friesland. Deze regio wordt gekenmerkt door een aantal dekzandruggen, opgewaaid tijdens de laatste ijstijd, met daartussen laagtes met veen en afwateringsbeken. De dekzandruggen worden woudontginningen genoemd. Ze hebben centrale bebouwingslinten en opstrekkende kavels met erfbeplanting, bosjes en houtsingels richting het beekdal. Het beekdal is een venige laagte met een riviertje, in dit geval de Tjonger. Het zonnepark ligt precies op de overgang van de woudontginning naar het beekdal. Er zijn zandige bodems met een organische moerige of venige bovenlaag. De kavels waarop het zonnepark aangelegd wordt waren in gebruik als raaigrasweiland en maisakker. |
Onderzoek in Engeland en Duitsland laat zien dat zonneparken wel degelijk een grote betekenis kunnen hebben voor het aantrekken en verbeteren van biodiversiteit. Ook zouden ze een waardevolle ecologische schakel kunnen vormen en bijdragen aan een betere regionale ecologische groenstructuur.
Dat klinkt mooi, maar hoe bereiken we dit dan? In het Zonnepark in Heerenveen wordt dit positieve effect nagestreefd door onder en tussen de zonnepanelen voldoende ruimte in te bedden voor het realiseren van geschikte vegetatie en habitat. Dit wordt vervolgens dusdanig onderhouden, dat er enerzijds minimale verstoring plaatsvindt zodat plant- en diersoorten zich langdurig kunnen vestigen, en anderzijds de bodem verschraald wordt om de groei van bloemrijke kruiden voor insecten te stimuleren. De extra beplantingszones als landschappelijke inpassing langs de hekken, die vanwege de opening van circa tien centimeter aan de onderkant passeerbaar zijn voor kleinere zoogdieren zoals hazen, egels, vossen en marters, dragen bij aan de voedsel- en nestgelegenheid.
Om dit proces op de voet te monitoren, is Naturalis samen met Smartland landschapsarchitecten in opdracht van Shell een onderzoek opgestart naar de optimalisatie van deze kansen voor biodiversiteit. Een soortgelijk biodiversiteitsonderzoek loopt ook op zonnepark Moerdijk, dat is gevestigd op een voormalig braakliggend, schraal, zandig bedrijventerrein. Het zonnepark in Heerenveen heeft daarentegen een historie als landbouwgrond, waardoor de bovenlaag sterk is verrijkt met nutriënten (zie tekst box hierboven). Hierdoor verschillen de gebieden sterk in ondergrond en landschappelijk positie. Dit onderzoek voegt daarom waardevolle kennis toe over de inrichting van zonneparken in verschillende landschappen ten behoeve van biodiversiteit.
De belangrijke vragen in dit biodiversiteitsonderzoek zijn:
- Welke geschikte zaadmix, bestaande uit inheemse soorten, kan samengesteld worden voor deze specifieke bodemsoort?
- Hoe snel kan hiermee een waardevolle vegetatie worden ontwikkeld voor bestuivende insecten?
- Wat voor effect heeft deze groene inrichting van het zonnepark op de bestuivende insecten, zowel met betrekking tot soortenrijkdom (biodiversiteit) als omvang (abundantie)?
- Wat betekent deze groene inrichting van het zonnepark op grotere schaal? Kunnen groene zonneparken fungeren als toevluchtsoord voor fauna uit de directe omgeving en een stapsteen vormen in de totale ecologische structuur?
Om deze vragen te beantwoorden wordt op basis van de ondergrond een geschikt zaadmengsel samengesteld, waarmee een deel van het park wordt ingezaaid. Daarnaast worden vangsten en tellingen van bestuivende insecten en planten gedaan. Eerst worden er een aantal nulmetingen zonder zonnepark gedaan (zie tekst box hieronder), in het seizoen na inrichting van het zonnepark worden de metingen vervolgd om het effect van de het zonnepark te onderzoeken. Dit wordt zo mogelijk enkele jaren herhaald.
Naar verwachting zal het terrein zich, door de aanleg van houtsingels en met behulp van bloemsoorten uit de zaadmix en reeds aanwezige plantensoorten, diversifiëren en vergroenen. Hierdoor wordt de habitat van huidige bestuivende insectensoorten vergroot en kunnen, mede dankzij de passeerbare omheining, nieuwe diersoorten worden aangetrokken. Naast bestuivende insecten van kruidenvegetaties kan het onderzoek daarom worden uitgebreid naar het voorkomen van andere diersoorten, zoals vlinders, vogels en vleermuizen. Dit biedt ook een mooie mogelijkheid voor betrokken omwonenden, die door middel van citizen science een waardevolle bijdrage kunnen leveren. Volgend jaar kunnen omwonenden, onder andere in een Bio-Blitz, een rol vervullen in het monitoren van planten en dieren in en rond het zonnepark. Met deze resultaten in de hand kan het park vervolgens verder worden geoptimaliseerd.
Monitoring juni 2020De eerste nulmeting in juni heeft laten zien dat er op de open grasvelden en braakliggende akkers weinig tot geen bestuivers te vinden zijn, maar dat de grote diversiteit aan bloeiende plantensoorten langs de sloten en dijken rondom het terrein zeer aantrekkelijk is voor bestuivers. Door middel van potvallen en vangnetten heeft een team van Naturalis in twee dagen tijd verschillende soorten bestuivers aangetroffen in deze delen van het terrein, zoals aardhommels, akkerhommels, weidehommels, honingbijen, zandbijen, diverse zweefvliegsoorten en vlinders. |
Tekst: Naturalis Biodiversity Center
Foto's: Shell; Naturalis Biodiversity Center