Japans wier Wakame neemt voetje voor voetje toe
Stichting ANEMOONMet een lengte van meer dan anderhalve meter, behoort het zeewier Wakame (Undaria pinnatifida) inmiddels tot de grootste Nederlandse wieren. De kleur is olijfbruin, het blad is doorschijnend, glad, zacht en soepel en voelt rubberachtig aan. De vasthechting aan de ondergrond bestaat uit een bos klauwachtige voetwortels (rhizoïden). Wat het wier apart en meteen herkenbaar maakt, is dat zich vlak boven de voet een'gelobde basis' bevindt van één of meer kronkelige structuren. Dit zijn de voortplantingsorganen. Deze hebben een doorsnede van circa vier centimeter en kunnen een harmonica-achtige structuur vormen. Deze wordt naar boven toe smaller en gaat dan over in een steel. Die steel loopt vervolgens uit in de dikke, stevige afgeplatte nerf van het blad. Ook deze nerf in het blad is typerend voor Wakame. Bij jonge exemplaren is het blad langgerekt met een breedte van circa vijftien centimeter. Naarmate het blad ouder wordt, wordt het aan de onderzijde steeds breder en driehoekiger (tot zo'n vijftig centimeter). Het begint dan ook steeds meer in te scheuren in repen dwars op de nerf. Bij oude bladen is soms alleen nog een dikke nerf te zien met aan weerszijden smalle langwerpige flappen. Afhankelijk van de ouderdom en de omstandigheden op de groeilocatie kan de vorm van het blad sterk verschillen.
Herkomst en verspreiding
Wakame komt oorspronkelijk voor in de Grote Oceaan. Het verspreidingsgebied omvat onder andere China, Japan en Korea. Vanwege de eetbaarheid en de wens de soort te kweken, maar ook door het onbedoeld meekomen met materiaal voor de oesterkweek, wist de soort zich wereldwijd op diverse plaatsen buiten het oorspronkelijke verspreidingsgebied te vestigen. Zo werd Wakame in 1971 per ongeluk met een lading oesters ingevoerd in het Étang de Thau in Zuid-Frankrijk. In Bretagne daarentegen werd het wier bewust uitgezet om het voor menselijke consumptie te kweken. In Japan wordt de soort al sinds mensenheugenis gegeten. De eerste wilde Nederlandse exemplaren werden in 1999 ontdekt nabij Yerseke en sinds 2008 komt de soort ook in de Waddenzee voor. De noordwaardse verspreiding ging aanvankelijk langzaam, maar wordt sinds enkele jaren stevig geholpen doordat er met het wier in onze kustwateren wordt gekweekt.
Habitat en ecologie
Wakame groeit op hard substraat in de rotsachtige kustzone van het lage getijdengebied en komt voor tot enkele meters beneden de laagste laagwaterlijn. Het best groeit het op beschutte plaatsen, waarbij het zich kan vasthechten aan alle mogelijke typen substraat. Dus niet alleen op natuurlijke rotsen, maar ook op door de mens aangelegde bouwsels als pieren, havenhoofden, strekdammen, steigers en pontons en verder op schepen, boeien, touwen en dergelijke. Op plaatsen met zacht sediment hecht de soort zich vaak vast op schelpen (oesters en mossels), terwijl het ook epifytisch kan voorkomen op zeegras of andere wieren. (Epifyten zijn organismen die op levende planten groeien zonder hieraan voedsel te onttrekken). In Nederland wordt de soort het meest aangetroffen in de Oosterschelde, zowel op plaatsen met veel stroming als op plaatsen met weinig tot geen stroming. Wakame groeit in de wintermaanden. De ideale temperatuur voor Wakame ligt tussen de tien en vijftien graden Celsius. Wanneer de watertemperatuur boven de 23 graden komt sterft de plant af. De soort voelt zich thuis bij zoutgehalten tussen de 28 en 34 gram per liter.
Opportunist, maar nu nog geen plaag
In principe staat Wakame bekend als een snelgroeiende opportunist, die in korte tijd moeiteloos nieuwe of verstoorde substraten kan koloniseren en een dichte begroeiing vormt waardoor andere planten en dieren kunnen worden verdrongen. Toch is Wakame bij ons nog niet uitgegroeid tot een plaag. Behalve de vooral uit het buitenland bekende nadelen van de opkomst van het wier, zijn er ook enkele voordelen: zo kan Wakame beschutting bieden aan jonge vis en andere organismen en is het eetbaar. Vooral de laatste jaren valt op dat er steeds vaker stukken Wakame aanspoelen op de Noordzeestranden. Op de Waddeneilanden kunnen deze afkomstig zijn van nog in ontwikkeling zijnde kwekerijen (met name op Texel). Langs de Hollandse kust wordt Wakame sinds kort ook gekweekt. Daarnaast wordt ook wel gesuggereerd dat ten minste een deel afkomstig kan zijn van Windmolenparken. Deze vormen voor veel mariene organismen een geschikt substraat en een bijzondere biotoop. Jammer genoeg zijn zowel de kwekerijen als windmolenparken voor vrijwilligers niet eenvoudig te onderzoeken, al is daar zeker belangstelling voor. Met name aan het kweken van niet-inheemse soorten kunnen soms bezwaren kleven. Reden genoeg om de uitbreiding van Wakame in onze kustwateren (op natuurlijke en onnatuurlijke wijze) op de voet te blijven volgen.
Waarnemingen blijven bijzonder welkom!
Waarnemingen van Wakame blijven bijzonder welkom, ze kunnen worden doorgegeven via de streeplijstmodule van Verspreidingsatlas.nl, via Waarneming.nl en duikers kunnen hun waarnemingen doorgeven via het MOO-portaal. Voor wie de soort met zekerheid goed wil kunnen onderscheiden van gelijkende soorten, is er een speciale zoekkaart (pdf; 3,2 MB) in de serie 'Exoot uitvergroot'.
Tekst: Adriaan Gmelig Meyling en Inge van Lente, Stichting ANEMOON
Foto’s: Ad Aleman, Stichting ANEMOON (leadfoto: Wakame); Frank Perk, Stichting ANEMOON; Silvia Waajen, Stichting ANEMOON; Theo Kiewiet, Biologische Strandwacht Ameland