Voor 40 procent plantensoorten wordt Nederland te warm
Wageningen Environmental ResearchDe plantensoorten die in Nederland voorkomen zijn aangepast aan de huidige temperaturen in Nederland. Maar wat gebeurt er als de temperaturen omhoog gaan? Nederland heeft nu een gemiddelde jaartemperatuur van ongeveer 10 graden Celsius. Dat is al een graad hoger dan gemiddeld 50 jaar geleden. Maar wat gebeurt er als de gemiddelde jaartemperatuur, zoals de KNMI klimaatscenario’s rond 2085 aangeven, 11, 12, 13 of zelfs 14 graden wordt? Om die vraag te beantwoorden, hebben we de temperatuurranges waarbinnen plantensoorten voor kunnen komen, bepaald voor meer dan 6000 Europese plantensoorten. Daaronder bevinden zich ruim 1200 soorten die ook in Nederland voorkomen.
Te warm voor 40 procent van de plantensoorten
Voor 63 soorten was Nederland ook 50 jaar geleden, toen de gemiddelde jaartemperatuur nog 9 graden Celsius was, eigenlijk al te warm (zie onderstaande tabel). Ze zitten in Nederland aan de zuidgrens van hun verspreidingsgebied. Door de graad temperatuurverhoging die we al gehad hebben, is het voor nog 39 plantensoorten te warm geworden. Meer dan de helft hiervan zijn Rode Lijstsoorten. Bij een verdere temperatuurverhoging van 10 naar 11 graden zouden op termijn ongeveer 60 soorten kunnen verdwijnen, waarvan 21 Rode Lijstsoorten. Als we naar een gemiddelde jaartemperatuur van 14 graden gaan en ook de al gerealiseerde verhoging meerekenen dan gaat het om 427 soorten. Dat is 40 procent van de doorgerekende soorten. Voor de Rode Lijstsoorten in Nederland is eenzelfde patroon zichtbaar en zouden er 142 soorten kunnen verdwijnen. Dat is 36 procent van de 398 Rode Lijstsoorten die geanalyseerd zijn.
Tabel: Aantal soorten dat (extra) dreigt te verdwijnen bij elke graad stijging van de gemiddelde jaartemperatuur in Nederland en het aantal Rode Lijstsoorten hieronder
Temperatuurstijging |
Totaal aantal soorten |
Aantal Rode Lijstsoorten |
Tot T=9°C |
63 |
38 |
Van T=9°C naar T=10°C |
39 |
21 |
van T=10°C naar T=11°C |
60 |
24 |
van T=11°C naar T=12°C |
107 |
33 |
van T=12°C naar T=13°C |
124 |
38 |
van T=13°C naar T=14°C |
97 |
26 |
Van T=9°C naar T=14°C |
427 |
142 |
Soorten die zouden kunnen verdwijnen zijn de Bosaardbei (Fragaria vesca), Kruisbladgentiaan (Gentiana cruciata), Lineusklokje (Linnaea borealis), Zweedse kornoelje (Cornus suecica) en de Rijsbes (Vaccinium uliginosum), alle Rode Lijstsoorten. Soorten die over het algemeen hun belangrijkste verspreidingsgebied in Noord-Europa hebben en hier aan de rand van hun voorkomen zitten. Maar ook soorten die al onder druk staan om andere redenen.
Voor zo’n duizend nieuwe soorten wordt Nederland geschikt
Tegenover het verdwijnen van soorten staat de mogelijke komst van klimaatvluchtelingen uit het zuiden. Met temperaturen die overeen komen met Zuid-Frankrijk is het potentieel van soorten groot. Bij een verhoging van 10 naar 11 graden gaat het om ongeveer 200 soorten van de ruim 4800 Europese soorten die nu niet in Nederland voorkomen. Dit kan oplopen tot zo’n duizend soorten als het gemiddeld 14 graden wordt in Nederland. Een voorbeeld van een soort die nu al in Nederland is gearriveerd is Mosbloempje (Crassula tillea), een van de zogenaamde ‘campingsoorten’ (soorten die verspreid worden door vakantiegangers). Andere voorbeelden zijn de soorten van de kust en duinen zoals Gele hoornpapaver (Glaucium flavum) en Zeekool (Crambe maritima).
Het is echter de vraag of die soorten uit het zuiden ook echt allemaal gaan komen. Ze moeten Nederland wel op tijd weten te bereiken. Sommige soorten kunnen via zaad slechts centimeters tot meters per jaar afleggen. Zij zullen Nederland waarschijnlijk nooit bereiken. En dan moeten de omstandigheden ook nog geschikt zijn, zoals de zuurgraad van de bodem, de grondwaterstand en de nutriëntenbeschikbaarheid.
Consequenties voor beheer en beleid
Onder de soorten die mogelijk zullen verdwijnen zitten dus ook Rode Lijstsoorten, de soorten waar we de natuur nu op inrichten om ze te beschermen. Een belangrijke vraag is of we op termijn die soorten wel kunnen behouden en daar dus onze inspanningen op moeten richten. Of moeten we ze zolang ze nog in Nederland kunnen voorkomen ondersteunen en daarmee het vertrek faciliteren. Of moeten we juist de klimaatvluchtelingen gaan beschermen, waarvan we niet weten of ze wel gaan komen zonder onze hulp. Onder deze nieuwkomers kunnen plantensoorten zitten die zich als ongewenste invasieve soort gaan ontwikkelen. Veel is nog onzeker, maar de eerste tekenen zijn er al, de eerste klimaatvluchtelingen zijn al gesignaleerd, waaronder het zeer giftige Dodemansvingers (Oenanthe crocata). Daarentegen zijn er voor zover bekend nog geen plantensoorten direct uit Nederland verdwenen door hogere temperaturen. Het dilemma voor het beheer en beleid is, gaan we de koudeminners koste wat kost beschermen en proberen te behouden of gaan we ons voorbereiden op de warmteminners?
Meer informatie
- Database met ranges voor de gemiddelde jaartemperatuur voor 1240 Nederlandse plantensoorten (Excel-bestand; 250 KB)
Tekst: Wieger Wamelink, Wageningen Environmental Research
Foto’s: Jan van der Straaten, Saxifraga (leadfoto: Rijsbes); Hans Dekker, Saxifraga; Willem van Kruijsbergen, Saxifraga