Atalanta veruit de meest talrijke tuinvlinder
De VlinderstichtingVanaf het begin van de tellingen op vrijdag heeft de atalanta bovenaan gestaan en deze trekvlinder heeft haar eerste plaats, met ruim 10.600 vlinders, niet meer uit handen gegeven. Om de tweede plaats was vrijdag een verwoede strijd gaande. Een tweet van die dag: 'Demarrage! Kleine vos naar dagpauwoog en direct er op en erover! Heeft dagpauwoog 2e adem? #tuinvlindertelling16'. Die tweede adem had dagpauwoog niet want vanaf dat moment nam de voorsprong van de kleine vos alleen maar toe. Dat kwam omdat de dagpauwoog al over zijn piek heen was en een week geleden massaal aanwezig was. Juist nu neemt de kleine vos toe en dat resulteerde in deze tweede plek. Kleine vos had zo’n 6900 vlinders en dagpauwoog bleef steken op ongeveer 5800. De plekken 4 tot en met 6 waren voor respectievelijk: klein koolwitje (4000), groot koolwitje (3000) en distelvlinder (2800).
Er was nogal wat discussie op de sociale media over de grootte van de tuin en dat daar toch een belangrijke factor zat die bepaalt hoeveel vlinders je kunt tellen. Dat blijkt betrekkelijk, want als je kijkt naar de resultaten van dit jaar blijkt het verschil tussen tuinen van 10, 10 tot 25 en 26 tot 100 vierkante meter verwaarloosbaar en variërend tussen gemiddeld 7,3 en 7,9 vlinders en 2,6 tot 2,8 soorten. Als je het over echt grote tuinen hebt gaat dat wel degelijk uit maken, want in tuinen van 100 tot 1000 vierkante meter werden gemiddeld 12,2 vlinders gezien, verdeeld over 3,7 soorten, terwijl in tuinen van meer dan 1000 vierkante meter ruim 21 vlinders, verdeeld over meer dan 5 soorten worden geteld. Hieruit kun je wel concluderen dat ook een relatief kleine tuin heel vlinderrijk kan zijn als je maar zorgt voor de goede inrichting en het goede beheer. Kijk voor de bijgewerkte aantallen van de vlindertelling 2016 op Vlindermee.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting