Akkerranden: nuttig of een ecologische val voor bijen?
De Vlinderstichting, Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum AkkervogelsDe komende weken zullen honderden boeren, voornamelijk onder regie van de agrarische collectieven in Nederland, weer bloemrijke akkerranden inzaaien. Deze akkerranden dienen tal van vaak hybride doelen (zie het interessante overzicht (pdf; 1,1 MB) van Merijn Bos en collega's) en worden ingezaaid met onder meer klavers, korenbloemen en andere bloeiers die voor bijen en nectarzoekende insecten van grote betekenis zijn. In onze vaak steriele agrolandschappen zijn bloeiende kruiden geen overbodige luxe, en naast een potentieel nut voor insecten en akkervogels als patrijs, kwartel, veldleeuwerik en gele kwikstaart wil het oog ook wat. Achter deze idylle schuilt echter een weerbarstige waarheid. Uit de publicatie van bijenexpert Goulson en collega's blijkt dat het hard nodig is om met gezonde argwaan naar het beheer van akkerranden te kijken en in ieder geval scherper in de gaten houden waar we deze maatregelen eigenlijk voor nodig hebben.
Pesticiden in akkerranden
De onderzoekers van de Universiteit van Sussex bedachten een slimme onderzoeksopzet waarbij akkerranden langs winterkoolzaad en wintertarwe systematisch werden bemonsterd. Zowel bodemmonsters binnen als buiten de akkerranden werden verzameld, en met de hand werd stuifmeel en nectar gewonnen van het koolzaad en van planten uit de verschillende akkerranden. Tevens werden de behandelde en onbehandelde zaden onderzocht in de hele groeicyclus. Dit monnikenwerk werd gecompleteerd door honingbijenkasten te plaatsen bij genoemde gewassen.
In de gangbare akkerbouw blijkt de bodem vaak verschillende systemische pesticiden te bevatten. Niet alleen onder de gewassen, ook de bodem onder de akkerranden blijkt stoffen als thiamethoxam (zaadcoating van winterkoolzaad), clothianidin en imidacloprid te bevatten. De concentraties zijn er weliswaar significant lager dan die in de bodem onder gewassen, het risico op vervuiling van de ingezaaide akkerrand is reëel. Niet geheel onverwacht blijkt het stuifmeel en de nectar van het koolzaadgewas vaak vervuild met neonicotinoiden, afkomstig uit het gecoate zaad en de bodem.
Stuifmeel vol neonicotinoiden
Zorgwekkender is echter dat ook het stuifmeel van wilde planten uit de akkerranden pesticiden als thiamethoxam bevat, soms zelfs in veel hogere doses dan het stuifmeel van het naastgelegen gewas. Het blijkt zelfs dat het stuifmeel van wilde planten in akkerranden in zijn totaliteit meer neonicotinoiden bevat dan het stuifmeel van het akkerbouwgewas koolzaad. Het door de honingbijen verzamelde stuifmeel bevat eveneens zorgwekkende concentraties neonicotinoiden. Tel daarbij op dat de honingbijen 97% van hun stuifmeel van wilde bloemen halen en dan blijkt dat honingbijen in hoofdzaak via (ingezaaide) wilde planten worden blootgesteld aan neonicotinoiden. Zowel voor bijen, vlinders en zweefvliegen als al die andere insecten is dit slecht nieuws, maar ook voor consumenten van deze grote groep insecten is het waarschijnlijk ellendiger dan we, met onze huidige kennis, kunnen overzien. Het is daarom uiterst noodzakelijk om deze situatie in de Nederlandse landbouw nader te onderzoeken.
Ecologisch nut of ecologische val?
Uit het onderzoek naar veldleeuweriken van Wageningen Universiteit en Werkgroep Grauwe Kiekendief in 2009-2013 wisten we al dat de helft van de brede akkerranden in Oost-Groningen op een voor veldleeuweriken onbereikbare plek ligt. Uit dezelfde studie kwam ook naar voren dat de akkerranden rond Finsterwolde wel degelijk door foeragerende veldleeuweriken werden bezocht en dat de opgroeiende jongen met ouders die voedselvluchten ondernamen naar deze randen ook een gevarieerder dieet hadden. Nu blijkt dat er pesticiden in het stuifmeel van akkerranden achterblijven, is er reden om na te gaan of de beheermaatregelen voor akkervogels ook in Nederland niet onbedoeld averechts werken voor insecten en vogels die insecten eten.
We weten dat tijdens spuitwerkzaamheden boeren niet altijd kunnen voorkomen dat pesticiden ‘verdriften’, en het blijkt in de praktijk dat veel akkerbouwers een rand ‘preventief’ meespuiten, omdat er angst bestaat dat voor de landbouw schadelijke insecten vanuit akkerranden het gewas koloniseren. Het is de hoogste tijd om de kennis van de Britse onderzoekers in de Nederlandse situatie te gebruiken om te voorkomen dat onze agrarische landschappen nog stiller en saaier worden.
Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Het is een dure plicht voor overheden dat maatschappelijke gelden op de juiste wijze hun weg vinden naar meer biodiversiteit en een mooier landschap. Bij deze verantwoordelijkheid hoort ook het uitvoeren van systematisch opgezet wetenschappelijk onderzoek en gevalideerde monitoring. Agrarische collectieven kunnen laten zien dat de verantwoordelijkheden waar ze de laatste jaren om vroegen goed aan ze is besteed. Bijen zijn wat dit betreft misschien wel de grootste graadmeter die er is om de gezondheid van ons huidige landbouwsysteem in de gaten te houden.
De resultaten van het excellente werk van Dave Goulson en zijn onderzoeksgroep hebben verregaande gevolgen voor het ecologische effect van ingezaaide akkerranden. Een akkerrand heeft tot doel om de biodiversiteit in agrarisch gebied te stimuleren, maar kan dus eveneens fungeren als bron van met neonicotinoiden vervuild stuifmeel. Wanneer deze stoffen via akkerranden in het natuurlijke systeem van bestuivende insecten terecht komen, zijn we hiermee verder van huis. We roepen dan ook op om het gebruik van bestrijdingsmiddelen streng te reguleren in maatregelen die tot doel hebben om de natuur te helpen, waarvan de akkerrand een voorbeeld is. Alleen dan zijn natuurmaatregelen in agrarisch gebied zinvol en helpen ze bijen, vlinders, vogels en andere biodiversiteit.
Tekst: Anthonie Stip, De Vlinderstichting & Ben Koks, Werkgroep Grauwe Kiekendief
Foto's: Anthonie Stip (leadfoto: honingbij op muskuskaasjeskruid); Cristina Botías