Matig jaar voor de Bokaalkluifzwam?
Nederlandse Mycologische VerenigingBericht uitgegeven door de Nederlandse Mycologische Vereniging [land] op [publicatiedatum]
In de maanden april, mei en juni komen de Bokaalkluifzwammen tevoorschijn, maar hoewel de balans nog moet worden opgemaakt lijkt het een matig jaar te gaan worden voor de Bokaalkluifzwam. Enige gerenommeerde vindplaatsen werden afgezocht met slechts minimaal resultaat. Jammer, want met zo’n opvallende bokaal is het een indrukwekkende paddenstoel. In de sport is het winnen van een bokaal een grote prestatie. Het vinden van Bokaalkluifzwammen zou dit jaar wel eens een topprestatie van formaat kunnen blijken te zijn.
Kluiven
Behalve Bokaalkluifzwammen komen er ook andere kluifzwamsoorten in het voorjaar tevoorschijn zoals de Voorjaarskluifzwam, Reuzenkluifzwam en Nonnekapkluifzwam. De Nederlandse toevoeging kluifzwam wordt voor twee genera gebruikt namelijk Gyromitra en Helvella. Overigens is de naam kluifzwam misleidend. Ze zien er inderdaad als een soort kluif uit. Met een beetje fantasie zie je in de steel een botje en in het fertiele gedeelte aan de top een hapklare brok. De naam nodigt uit tot eten en daar schuilt enig gevaar in. Over de giftigheid van de Voorjaarskluifzwam en verwanten is al heel wat gepubliceerd, onder andere in een natuurbericht.
Bokaalkluifzwammen
Tegenwoordig worden kluifzwammen (Helvella) gerekend tot de groep van de mycorrhizasymbionten. Dit zijn paddenstoelen waarvan het mycelium (zwamvlok) een verbinding met de haarwortels van bomen aanmaakt waardoor een uitwisseling van belangrijke (voedings)stoffen mogelijk wordt. Dit is tot wederzijds voordeel.
Bokaalkluifzwammen (Helvella acetabulum) vallen net als alle andere kluifzwamsoorten onder de zakjeszwammen of Ascomyceten. De kleur varieert van lichtbruin tot grijsbruin en met een breedte van 3 tot wel 8 centimeter zijn ze niet te missen. De steel is een stuk lichter en is witachtig en uitgerust met hoekige ribben die als aders de onderkant van de hoed(bokaal) omvatten. Ze komen in groepjes tevoorschijn van enkele tot soms tientallen exemplaren. Het aantal waarnemingen varieert sterk van jaar tot jaar. Ze worden in Nederland hoofdzakelijk bij eik (Quercus soorten) voor op enigszins humeuze voedselrijke bodems. In het buitenland is de Bokaalkluifzwam ook bekend van naaldbossen.
Bokalen
Oppervlakkig lijken Bokaalkluifzwammen niet op een kluifzwam, eerder op een bekerzwam. De steel steekt vaak diep in de grond waardoor een belangrijk kenmerk van kluifzwammen kan worden gemist. Soms is het nodig om een exemplaar uit de grond te halen om de steel goed te kunnen bekijken. Dan zie je pas waarom Bokaalkluifzwammen tot de kluifzwammen worden gerekend. Op de steel lopen opvallende ribben of plooien die naar boven doorlopen tot op de “bokaal”. De aanwezigheid van ribben of plooien is een belangrijk kenmerk voor een aantal kluifzwammen. De met ribben verstevigde steel geeft iets triomfantelijks aan deze paddenstoel. Volgens het woordenboek is een bokaal een grote drinkbeker of een prijs die is te winnen in (sport)wedstrijden. Laten we het op het laatste houden.
Vier soorten bokalen
Behalve de Bokaalkluifzwam komen er in Nederland nog drie kluifzwammen voor die in het bezit zijn van zo’n prachtige ”bokaal”. Twee ervan behoren eveneens tot de voorjaarssoorten. De Zwartwitte bokaalkluifzwam (Helvella leucomelaena, als kwetsbaar op de Rode Lijst) is vooral een soort van dennenbossen op kalkrijk zand. Af en toe worden ze ook in kalkrijke loofbossen gevonden. In tegenstelling tot de Bokaalkluifzwam heeft de Zwartwitte bokaalkluifzwam geen hoekige ribben op de steel maar afgeronde. De derde bokaal is de zeer zeldzame en ernstig bedreigde Viltige bokaalkluifzwam (Helvella unicolor). Behalve het opvallend viltige oppervlak verschilt deze bokaal vooral in microscopische details van de andere bokalen. Tenslotte komt er nog een zeer zeldzame Geribde kluifzwam (Helvella costifera) voor die in de nazomer en herfst verschijnt en weliswaar nauw verwant is aan de Bokaalkluifzwam, maar jammer genoeg niet is uitgerust met zo’n mooi ontwikkelde bokaal!
Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische vereniging