Wat glimt daar in het ... struikgewas?
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
In de maand juni kan je ‘s avonds geregeld magische dwaallichtjes in het bos of in je tuin zien. De fonkelende beestjes die daarvoor verantwoordelijk zijn, zijn - in tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden- geen wormen, maar kleine kevertjes. De kennis hierover is echter nog heel beperkt. En onbekend maakt onbemind. Daarom roept Natuurpunt iedereen op om z’n tuin of natuurgebied in de gaten te houden en waarnemingen van glimwormen te melden via www.waarnemingen.be. Met die gegevens willen we de verspreiding van glimwormen in onze contreien voor het eerst grondig in kaart brengen.
Vroeger kon je de dwaallichtjes van de fabelachtige glimworm geregeld door de bomen zien dansen. Maar de laatste jaren gaat het niet zo goed met de verschillende glimwormsoorten. Hoe dat komt heeft de wetenschap nog niet uitgeklaard, maar het lijkt erop dat habitatvernieling en -versnippering, vervuiling, pesticidengebruik en vooral lichthinder factoren zijn die het de glimwormen moeilijk maken. Zo toonde Brits en Zwitsers onderzoek aan dat de mannetjes het gloeisignaal van het vrouwtje niet of zeer slecht waarnemen onder felle straatverlichting: de lichtplekken snijden als het ware steriele gaten uit het glimwormenhabitat doordat vrouwtjes hier nooit een partner vinden. Omdat België het meest lichtvervuilde land ter wereld is, lijkt het logisch dat dat effect ook bij ons een rol speelt. De populariteit van LED-verlichting in tuinen vormt wellicht ook een uitdaging.
Om een beter zicht te krijgen op de glimwormen, hun verspreiding in Vlaanderen en de uitdagingen waarmee ze te maken krijgen, roept Natuurpunt iedereen op om de komende weken z’n eigen tuin of woonomgeving in de gaten te houden en waarnemingen van glimwormen door te geven via www.waarnemingen.be. Op deze pagina kan je zien of jouw waarneming nieuw is voor het km-hok.
Glimwormen danken hun naam aan hun merkwaardige vermogen om licht te produceren. Dat licht maken ze aan in de gespecialiseerde cellen van hun lichtorgaan, waar een bijzondere, biochemische reactie plaatsvindt. Tijdens deze reactie komt energie vrij in de vorm van fotonen, licht dus. Vooral ’s nachts demonstreren glimwormen hun lichtkunsten. Maar waarom doen ze dat? De glimwormvrouwtjes proberen door licht te geven de overvliegende mannetjes te lokken. Ook larven, poppen en zelfs de eitjes van de glimworm tonen hun gloeikunsten. Mogelijk zouden glimwormen ook licht geven om hun vijanden af te schrikken. Minder bekend is dat het eigenlijk kevertjes zijn en dus geen wormen of vliegen. Aan de mannetjes is dat duidelijk te zien: in tegenstelling tot de larfachtige vrouwtjes dragen zij vleugels en dekschilden. Wereldwijd bestaan er meer dan 2.000 glimwormsoorten en nog steeds komen er nieuwe soorten bij. In Vlaanderen leven er voor zover bekend slechts drie soorten: de Grote glimworm, de Kleine glimworm en de Kortschildglimworm.
De ene glimworm is de andere niet
De bekendste en meest algemene soort is de Grote glimworm. Hij komt in de meest verscheiden biotopen voor, zolang het er maar vochtig is: wegbermen, tuinen, parken, graslanden, oevers, bosranden… Veel minder algemeen en beperkter in verspreiding is de Kleine glimworm. Hij stelt hogere eisen aan z’n biotoop dan zijn grotere broer. Vooral beekjes in bossen, open plekken en graslanden in bossen kunnen op zijn voorkeur rekenen. De mannetjes van de Kleine glimworm staan ook bekend als ‘vuurvliegjes’ omdat ze – in tegenstelling tot de mannetjes van de Grote glimworm – tijdens het vliegen een fel licht geven. Wanneer ze in grote aantallen rondvliegen, krijg je een onvergetelijk spektakel.
Bekijk hier een stuk glimmend beeldmateriaal dat de ploeg van Dieren in nesten maakte.
Voor de Kleine glimworm is de verspreiding in Vlaanderen helemaal nog niet duidelijk. Met deze oproep willen we daar verandering in brengen.
De derde en slechtst gekende soort is de Kortschildglimworm. Dat we er zo weinig over weten is niet zo verwonderlijk, want de ongevleugelde mannetjes kruipen vooral overdag rond en de vrouwtjes gloeien ’s avonds niet. Hoe de levenscyclus en de verspreiding van deze soort verloopt, is zelfs helemaal niet geweten. De Kortschildglimworm is te vinden in tuinen, parken en bossen. De mannetjes zie je dikwijls in grote aantallen rondrennen over paadjes, muren en tussen planten. Vooral overdag bij warm, vochtig weer – zoals na een zomerse onweersbui – zijn ze vaak erg actief.
Meer gedetailleerde informatie met soortbeschrijvingen, foto’s, suggesties voor beheermaatregelen en veel meer over glimwormen vind je in de soortenfiches glimwormen.
Volwassen exemplaren van alle drie de soorten kan je vanaf juni vinden. De Kleine en de Kortschildglimworm houden het vol tot midden juli, de Grote glimworm is het talrijkst in juli. De lichtgevende soorten vallen natuurlijk het best op tijdens de nacht. De Kleine en de Grote glimworm starten hun fonkelende activiteit vanaf het einde van de schemering en stoppen ongeveer drie uur na zonsondergang. Het mannetje van de Kleine glimworm, of vuurvliegje, is echter korter actief en kan je vliegend zien gloeien tussen 22:30 en (ten laatste) 23:30, dus maar één uurtje per nacht. De mannetjes van de Kortschildglimworm zijn overdag actief.
Verdwijnt de glimworm?
Glimwormen hebben een vrij groot verspreidingsgebied (tot in China toe) en komen in verschillende biotopen voor. Hun toekomst lijkt dus verzekerd. Niets is echter minder waar. Waarnemingen en gegevens uit de ons omringende landen geven aan dat de glimwormen sinds 1950 sterk achteruit gegaan zijn. In Groot-Brittannië loopt bijvoorbeeld onderzoek naar de ecologie en het behoud van de glimworm. Ook uit andere delen van Europa komen onheilspellende berichten over een sterke terugval.
Ben je ook volslagen onder de indruk van deze kevers met blingbling-allure? Glimwormenexpert, Raphaël De Cock, zoekt nog geïnteresseerden om mee een Glimwormenproject of zelfs een heuse Glimwormenwerkgroep op te starten. De bedoeling is om op systematische wijze op zoek te gaan naar de Kleine glimworm en Kortschildglimworm. Naast verspreidingsonderzoek wil hij graag ook enkele simpele veldexperimenten organiseren en coördineren om de effecten van lichthinder beter te begrijpen. Interesse om mee te doen? Neem dan contact op met Raphaël via rdecock@hotmail.com
Tekst: Raphaël De Cock
Foto's: Elwood, Gert Van Heghe, Stefan Somogyi