Aan het werk voor kleine ijsvogelvlinder
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Staatsbosbeheer en IVN Mierlo hebben onlangs werkzaamheden afgerond in natuurgebied Sang en Goorkens bij Mierlo voor de kleine ijsvogelvlinder. In de bosrand zijn inhammen gemaakt waardoor het leefgebied van deze schaarse soort is verbeterd.
De maatregelen zijn ingezet op verzoek van vlindertellers van IVN Mierlo, die voor Staatsbosbeheer en De Vlinderstichting de aantallen kleine ijsvogelvlinders tellen. De soort gaat achteruit. Daarom zijn al in 2008 en 2009 bosranden open gemaakt in Sang en Goorkens. De soort reageerde goed op de maatregelen, maar de gaten groeiden gaandeweg weer dicht en de kleine ijsvogelvlinderpopulatie nam weer af. Nu zijn de inhammen opnieuw open gemaakt. Dit zal om de paar jaar herhaald worden.
De inhammen bieden ruimte voor een zogeheten mantelvegetatie van struiken, waaronder de wilde kamperfoelie, de waardplant van de rups van de kleine ijsvogelvlinder. In de inhammen ontstaan ook windluwe, zonbeschenen en kruidenrijke open plekken met nectarplanten zoals braam, waar de vlinders verzot op zijn. Andere diersoorten die van de maatregelen profiteren zijn vleermuizen, kleine zoogdieren, wilde bijen en bosmieren. De bosrand is tevens gevarieerder, waardoor de natuurbeleving wordt geïntensiveerd. De ervaring leert dat recreanten dit soort natuur juist hoog waarderen.
De kleine ijsvogelvlinder vliegt van midden juni tot midden augustus. De rups voedt zich met in de halfschaduw staande jonge bladeren en scheuten van de wilde kamperfoelie. Nu, in de winter, is de rups helemaal in rust in een dor blaadje dat aan de kamperfoeliestruik hangt. Inhammen zoals in Sang en Goorkens zijn eerder ook gemaakt in het beekdal van de Kleine Dommel bij Heeze en in het beekdal van de Sterkselsche Aa in De Pan, nabij Sterksel en Maarheeze. Het aantal kleine ijsvogelvlinders heeft zich daardoor kunnen uitbreiden. In 2013 is een record geteld in De Pan. Doordat meerdere leefgebieden van de kleine ijsvogelvlinder zijn opgeknapt, zijn de overlevingskansen van deze vlinder sterk verbeterd. Naar verwachting is migratie van de vlinder tussen de onderlinge gebieden mogelijk, waardoor er steeds nieuw 'bloed' in de populatie komt. Dit is noodzakelijk voor het behoud van de soort. Ook op andere plekken in Nederland wordt volop gewerkt aan meer kleinschalige variatie in het bos zodat de typische soorten, naast vlinders ook andere dieren en bosplanten, betere overlevingskansen krijgen.
De maatregelen voor de bescherming van de leefgebieden van vlinders als de kleine ijsvogelvlinder zijn mogelijk gemaakt door een bijdrage van Provincie Noord-Brabant en De Vlinderstichting.
Tekst: Staatsbosbeheer & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling