Wespendief zoekt bos om in rond te spoken
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Tot nog toe is de Wespendief geen algemene broedvogel in Vlaanderen. Toch kenden ze dit jaar een opvallend goed broedsucces. Stelen ze volgend jaar ook de show? We kunnen ze alleszins een handje helpen.
De Wespendief broedt in bijna heel Europa en trekt in de winter naar tropische oorden in Afrika. Hij kan van uitzicht gemakkelijk verward worden met de Buizerd, die algemeen voorkomt in Vlaanderen. Maar Wespendieven hebben een langere, rondere staart dan Buizerds en hun kop is kleiner en slanker. De Wespendief is een echte bossoort. Als voedselbron rooft hij vooral nesten leeg van wespen. Deze zijn vaak te vinden in bosrijke gebieden. Meestal broeden wespendieven in loofbomen: zwarte els, zomereik en beuk zijn geliefde soorten. De Wespendief is een schaarse broedvogel in Vlaanderen. Daarnaast is hun populatiedichtheid er klein. Hoe komt dat dan?
Wespendieven hebben behoefte aan groot loofbos. Dat is in Vlaanderen niet gemakkelijk te vinden. Maar acties als “Bos voor Iedereen” kunnen stapje bij beetje extra vierkante meters bos creëren. Meer bos zou de Wespendief vooruit kunnen helpen. In meer bos kunnen meer wespen huizen en het biedt meer nestgelegenheid. Tot nog toe broedt de Wespendief in de regio Zuiderkempen en het Hageland, in de bossengordel op de zandrug Maldegem-Stekene in de provincie Oost-Vlaanderen, in de Voerstreek en in de bosrijke regio ten zuiden van Leuven. Hoe zit het in de rest van Europa?
Over het algemeen gaat het niet goed met de Wespendief. Al decennia daalt de populatie in Noord- en West-Europa met 3% per jaar. De voornaamste parallelle verandering met deze daling is de toegenomen ontbossing van de laatste decennia. Door ontbossing heeft de mens een rechtstreekse invloed op de mogelijkheden voor Wespendieven om hun eten te vinden en te broeden.
Toch doen Wespendieven het – net als de meeste andere roofvogels – beter dan vroeger. Bijna alle roofvogels kenden een dieptepunt in de jaren 60 door grootschalig gebruik van DDT, een toxische stof die gebruikt werd als insecticide in de landbouw. Omdat roofvogels hoog geplaatst zijn in de voedselketen, accumuleerden zij DDT in hun vetlaag via hun prooien. Dat werd hen al snel fataal. In de jaren 70 werd het gebruik van DDT verboden in Europa. Roofvogelpopulaties konden zich langzaam beginnen herstellen. Maar voor de Wespendief is er ook bos nodig.
Verrassend genoeg trok de Wespendief in Vlaanderen vlot de belangstelling naar zich toe in het broedseizoen dit jaar. Een recordaantal nesten werd geteld in de Zuiderkempen en het Hageland. De toename van de Wespendief is daar eigenlijk al enkele jaren aan de gang. Toch is het riskant om te stellen dat de Wespendief nu echt in de lift zit. We moeten afwachten wat tellingen van de volgende jaren zeggen. Zullen we de Wespendief dan vaker zien?
Niet per se: de Wespendief heeft een erg stiekeme levensstijl. Ze zijn meesters in het verstoppen van hun nest. Zo beginnen ze pas een nest te bouwen als de bomen al bladeren hebben. Bovendien gebruiken ze als bouwmateriaal vaak takken met blad. Zo'n goed gecamoufleerd nest wordt meestal per toeval ontdekt.
Rust in het bos is een zeer belangrijke factor voor deze roofvogel. Bij de aanleg van bospaden moet erop gelet worden dat sommige bosdelen er “verlaten” bijliggen. Omwille van de rust die roofvogels van ons verwachten, worden bospaden in het broedseizoen soms tijdelijk afgesloten. Zo weten we van de buizerd zelfs dat hij die rust uitzonderlijk wel eens durft afdwingen. Al blijft de Wespendief zich verstoppen, misschien vindt hij binnenkort meer geschikt leefgebied in Vlaanderen.
Tekst: Kassiopeia Devriendt, Natuurpunt
Foto's: Dieder Plu & Herman Berghmans