Kans op succesvolle herintroductie zalm in de Roer
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Jaarlijks trekken zo'n vijfduizend jonge zalmen (smolts) van de Roer, in het grensgebied van Nederland en Duitsland, via de Maas richting Noordzee. Jonge vis die door vrijwilligers in de bovenloop van de Roer is uitgezet heeft een twee maal zo grote overlevingskans als wilde jonge zalmen. Dat blijkt uit onderzoek van de Wetenschapswinkel van Wageningen UR in opdracht van de Visstandbeheercommissie Roer. Deze vrijwilligers dragen daarmee duidelijk bij aan een steeds groter wordende populatie smolts die jaarlijks naar zee trekt, zeggen onderzoekers.
Sinds 1950 wordt de zalm in het stroomgebied van de Maas en de Rijn als nagenoeg uitgestorven beschouwd. De laatste jaren herstelt de zalm zich echter heel langzaam. Al jarenlang zetten vrijwilligers zich in voor de herintroductie van deze soort. Zij doen dat door uit de Loire gewonnen eitjes van wilde zalm op te kweken en de jonge dieren uit te zetten in de bovenloop van de rivier de Roer (in Duitsland), die uitkomt in de Maas. Tot nu toe was er echter geen zicht op de daadwerkelijke aantallen smolts die het uiteindelijke doel halen: open zee. Ivo Roessink en Fabrice Ottburg tonen nu aan dat veel jonge vissen in ieder geval de Maas bereiken.
Om vanaf de Roer naar zee te trekken moeten de jonge zalmen de waterkrachtcentrale van de ECI passeren, of deze centrale omzeilen via de Hambeek. De smolts kunnen op drie manieren langs de ECI: via een smoltval, een aalfuik of een vispassage. Bij de Hambeek is een vispassage. Door de vis stroomopwaarts te merken en te bekijken hoeveel vis in de smoltval en de aalfuik werd gevangen, kon worden berekend dat ongeveer 70 procent van de jonge zalmen via de vispassage in de Maas terecht komt.
Uit de combinatie van de resultaten van deze proeven en van monitoringgegevens van de afgelopen jaren kan worden afgeleid dat jaarlijks gemiddeld zo’n 5000 smolts van de bovenloop van de Roer naar zee trekken.
Vergeleken met het aantal jonge zalmen dat de vrijwilligers van de VBC Roer de afgelopen jaren hebben uitgezet, blijkt dat 3,5 tot 6,6 procent van de uitgezette jonge vissen het smoltstadium bereikt en de ECI-waterkrachtcentrale passeert op weg naar de Maas. Dat is ongeveer het dubbele van het aantal wilde jonge zalmen dat het eerste levensstadium overleeft.
"Het uiteindelijke succes van dit initiatief hangt uiteraard af van het succesvol opgroeien van de smolts op zee en het kunnen terugkeren naar geschikte paaiplaatsen voor de volwassen zalmen", voegen Ottburg en Roessink daaraan toe.
Bron: Wageningen UR
Foto: Thijs Belgers