Dood hout leeft in de beek?
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Dit najaar werden zeer zeldzame soorten, waaronder de schietmot Goera pilosa en de beekrombout, aangetroffen in de Snelle loop bij Landgoed Nederheide in Noord-Brabant. Afgelopen voorjaar legde het Waterschap Aa en Maas dood hout in deze beek om het waterpeil te verhogen en de natuurwaarde te versterken. Het is verrassend dat verschillende soorten die kenmerkend zijn voor stromend water en natuurlijke beekjes, al binnen een half jaar na de aanleg van het dode hout in de Snelle Loop zijn waargenomen.
Dood hout in een beek ziet er op het eerste gezicht een beetje rommelig uit, maar verschillende praktijkproeven hebben aangetoond dat dood hout in beken juist goed zijn voor de natuurwaarde. Met name de organismen die in het water leven profiteren hiervan. Daarom zijn sinds een aantal jaren verschillende beken uitgerust met dood hout.
Veel beken in Nederland zijn tientallen jaren geleden gekanaliseerd. Om het water snel af te kunnen voeren, mochten hierbij weinig ‘obstakels’ aanwezig zijn. Door deze onnatuurlijke afvoer wordt het water echter vaak té snel afgevoerd en worden organismen meegesleurd. Tevens ontstaat er verdroging, wat een bedreiging is voor kwetsbare natuurgebieden.
Afgelopen voorjaar heeft het Waterschap Aa en Maas dood hout in de beek de Snelle loop bij Landgoed Nederheide in Noord-Brabant gelegd. Er is over circa één kilometer op verschillende manieren dood hout aangelegd, om het waterpeil te verhogen en de natuurwaarde te versterken. Op verschillende manieren zijn er boomstammen ingegraven of losse takken van verschillende boomsoorten in de Snelle Loop gelegd (onderstaande figuur). De komende jaren zullen de effecten van het ingebrachte hout in de gaten worden gehouden. Onder andere de natuurwaarde, de aanwezige dieren (ook wel macrofauna genoemd), de stroomsnelheden, en de (hydro)morfologische processen zullen worden gemeten.
Afgelopen najaar is alvast gekeken welke nieuwe organismen al in de beek konden worden waargenomen. Door met een vangnet over de bodem te schrapen en met een klein borsteltje over het hout te gaan, zijn er monsters genomen om en nabij de verschillende houtobstructies. Deze monsters leverden een verrassend resultaat op omdat er een aantal soorten zijn gevonden die zeldzaam zijn in Nederland. Zo zijn er veel exemplaren van de kokerjuffer Goera pilosa aangetroffen, een soort van de Rode lijst van beschermde diersoorten.
Kokerjuffers zijn larven van schietmotten en danken hun naam aan het kokertje dat ze met kleine steentjes om hun eigen lijf bouwen. Het kokertje beschermt de larve van de schietmotten. Naast de vele vangsten van de zeldzame kokerjuffer, is er ook een larve van de beekrombout (Gomphus vulgatissimus) gevonden. Beekrombouten zijn libellen die je in de zomer jagend naar kleine insectjes kan waarnemen. De larven overwinteren een aantal winters in het water voordat ze in de zomer verpoppen tot een echte libel en vervolgens uitvliegen. Net als de gevonden kokerjuffers was deze beekrombout door vervuiling en kanalisering van beken ook vrijwel verdwenen uit Nederland.
De beekrombout is de laatste tien jaar alleen nog maar waargenomen in het oosten en zuiden van het land. Het lijkt erop dat deze soort zich de laatste twee jaar langzaam aan het uitbreiden is in Oost-Brabant. Het is verrassend dat deze soorten, die kenmerkend zijn voor stromend water en natuurlijke beekjes, amper een half jaar na de aanleg van het dode hout in de Snelle Loop al zijn waargenomen. Het wordt spannend wat koning winter doet met deze zeldzame soorten en of ze in de toekomst vaker zullen worden gezien.
Tekst: Ellen Weerman, HAS Hogeschool, Toegepaste Biologie, Bart Brugmans en Mieke Moeleker, Waterschap Aa en Maas
Foto’s: Mieke Moeleker
Figuur: Naomi Tuhuteru, Sanne Bakkers en Ronald de Mol