Mooie afsluiting veelbewogen zeenaaktslakkenjaar 2012
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON [land] op [publicatiedatum]
Op de valreep van wat een veelbewogen jaar voor zeenaaktslakkenspotters is geworden, werden half december twee vooralsnog uiterst zeldzame soorten opnieuw waargenomen. Een inventarisatie van een dammetje in het zuidwesten van de Oosterschelde leverde naast diverse andere zeldzame organismen meerdere exemplaren van beide slakkensoorten op.
Van de hemelsblauwe knotsslak (Cuthona caerulea) was tot nog toe slechts een keer een exemplaar gezien, in april 2012. Half december zijn twee exemplaren op dezelfde locatie en dicht bij elkaar aangetroffen op de hydropoliep Sertularella ellisii. Veel zeenaaktslakken zijn erg strikt in hun voedselkeus. Het is bekend dat de hemelsblauwe knotsslak hydropoliepen uit het geslacht Sertularella eet, maar dit was nog niet in Nederland gezien. Deze hydropoliep is pas sinds 2003 bekend van Nederland. Het voedsel is opvallend geelachtig van kleur. Hoewel de slak felle, contrasterende kleuren heeft, valt hij op het voedsel niet op. Deze vorm van camouflage is geen onbekend verschijnsel bij naaktslakkenspotters, die het ook kennen van heel wat andere soorten. Dit maakt het waarnemen van zeenaaktslakken spannend en het fotograferen soms lastig maar zeker zeer de moeite waard. Een hoge diversiteit aan zeenaaktslakken betekent tevens een diverse levensgemeenschap van vastzittende voedselsoorten.
Van de gekraagde vlokslak (Aeolidiella alderi) is op 17 november 2012 voor het eerst een exemplaar in Nederland gevonden. Daar bleef het even bij. Nu werden drie exemplaren gevonden aan de tegenoverliggende oever van de Oosterschelde. Dat lijkt er op te wijzen dat er al een populatie aanwezig is. Deze slak heeft namelijk een directe ontwikkeling. Dat wil zeggen dat uit het ei direct een kruipende nakomeling komt, zonder tussenliggend vrijzwemmend larvenstadium. Veel andere slakken kunnen middels de pelagische larven snel een grote afstand overbruggen. Het is aannemelijk dat bijvoorbeeld de harlekijnslak Polycera, die al langere tijd bekend was van harde substraten op enige afstand van de kust, op deze wijze de Oosterschelde gekoloniseerd heeft. Nieuwkomers onder de zeenaaktslakken worden zelden eenmalig waargenomen, in overeenstemming met de hypothese dat larven via zeestromingen vanuit de Noordzee de Oosterschelde binnenkomen en daar een populatie vestigen. Het voorbeeld van de gekraagde vlokslak geeft aan dat het ook anders kan.
De dichtstbijzijnde vindplaats van de gekraagde vlokslak die wij kennen is het eiland Wight aan de zuidkust van Engeland. Een lange afstand om te kruipen naar de Oosterschelde. Hoewel het niet bewezen kan worden lijkt het aannemelijk dat de mens op enigerlei wijze het transport voor zijn rekening heeft genomen. Bijzonder aan deze naaktslak is dat de literatuur vermeldt dat het een bewoner van de getijdenzone is. De meeste naaktslakken komen vooral onder de laagwaterlijn voor. Als voedsel worden golfbrekeranemoontjes en slibanemonen vermeld, die beide talrijk in de Oosterschelde voorkomen.
Deze nieuwe waarnemingen van soorten, waarvan slechts eenmalige vondsten bekend waren, geven hoop dat ze zich voor langere tijd in ons land zullen vestigen. In die zin vormen ze een mooie afsluiting van een goed zeenaaktslakkenjaar met meerdere uitzonderlijke vondsten.
Tekst: Marco Faasse, eCOAST en Peter H. van Bragt, Stichting ANEMOON
Foto's: Marco Faasse