Studenten ontdekken nieuwe tropische slak in Plantentuin Meise
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
In de Plantentuin van Meise hebben studenten van de Universiteit Antwerpen een tropische slak gevonden. Het gaat om de Subulinidae spec., een kleine, geelkleurige West-Afrikaanse landslak die nooit eerder in België waargenomen werd. Waarschijnlijk zijn de eieren van de slak, die in de bodem gelegd worden, samen met de planten meegereisd.
De bijzondere ontdekking gebeurde op 26 november 2013, tijdens een excursie van de 1ste bachelor Biologie van de Universiteit Antwerpen naar de serres van de Nationale Plantentuin in Meise. Het gaat om de Subulinidae spec., een van oorsprong West-Afrikaanse slak die zich verspreid heeft in de tropen en in serres. De slak voedt zich uitsluitend met planten en leeft in het strooisel of vlak onder omgevallen bomen.
De soort determineren tot op het familieniveau van de Subulinidae bleek redelijk eenvoudig, maar de verscheidene soorten binnen de familie verschillen weinig van elkaar. Zo is moeilijk uit te maken of het nu gaat om een Subulina striatella of een Subulina octana. Beide soorten zijn in elk geval nieuw voor België. De dieren zijn geel van kleur en slank. Het huisje is rechtsgewonden met een kleine ovale mondopening. De kleur van het huis is bruin doorschijnend, en er zijn duidelijke groeilijnen op te zien. De windingen zijn van elkaar gescheiden door een diepe groef. De grootte varieert van 16 tot 24 mm, maar omdat veel soorten van de Subulinidae al seksueel productief zijn wanneer ze nog maar half volgroeid zijn, kunnen huisjes ook kleiner zijn. Een ander opvallend kenmerk van de soort is dat ze haar eieren een tijdje kan bewaren in haar doorzichtige eierstok, waardoor je ze kan zien zitten doorheen de schelp.
De Subulinidae spec. zijn over de hele wereld verspreid geraakt door toedoen van de mens, meer specifiek door de verspreiding van tropische planten in serres of tropische plantentuinen. Er werden al eerder waarnemingen gedaan van deze soortgroep in Tsjechië. In België werd ze nooit eerder gezien. Bij een onderzoek in de plantentuin van Gent in 2007 (door Keppens M. & Dhondt K.), was van de soort geen spoor te bekennen.
De slakken werden levend aangetroffen in de Mabunduserre. Ze zaten daar actief rond te kruipen. Uit de aanwezigheid van verschillende generaties (juveniel, onvolwassen, volwassen, lege verse huisjes en verouderde huisjes) kunnen we afleiden dat de soort hier al een tijdje aanwezig is. De slakken bevonden zich allemaal op de bodem en er werden geen exemplaren aangetroffen op planten. Doordat ze niet echt ‘vraatplekken’ veroorzaakten, heeft de soort zich zolang onopgemerkt kunnen voortplanten.
Voorlopig is er nog geen reden om een invasie van de tropische slakken te vrezen. De soort werd niet waargenomen buiten de serre. Moest ze daar toevallig toch terechtkomen, dan vormt dat geen risico op verspreiding aangezien ons klimaat ongunstig is voor de dieren. Door de import van tropische planten bestaat de kans dat deze soort nog op nog meer plekken in België voorkomt, maar daarvoor is meer gedetailleerd onderzoek nodig.
Hoe de soort hier verzeild geraakt is, is niet met zekerheid te achterhalen. Waarschijnlijk zijn de eieren van de slak, die in de bodem gelegd worden, samen met de planten meegereisd. Veel slakkensoorten leven aan de voet van bomen en planten zich daar ook voort. Wanneer een plant volledig uit de bodem gehaald wordt, dan wordt automatisch het deel aarde rondom de wortel mee getransporteerd, en dus ook alle organismen die erin leven. De omstandigheden in de plantentuin waren ideaal voor de tropische dieren en daarom zijn ze zich er beginnen reproduceren. Het zou interessant zijn om verschillende plantentuinen en tropische serres af te speuren naar exotische organismes. Wie weet wat we nog meer ontdekken.
Tekst & foto's: Jelle Ronsmans, Belgische vereniging voor Conchiliologie