Bloeit er nog ergens klimop?
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting [land] op [publicatiedatum]
Het is inmiddels eind november en veel vlinders zijn in overwintering, als ei, rups, pop of vlinder. Toch zijn er ook die gedurende de winter actief blijven. Nu kunnen die nog nectar vinden op de laatste bloeiende klimop.
De afgelopen weken was het al druk op de klimop. Veel zweefvliegen, bijen en wespen maakten dankbaar gebruik van de rijkelijk gevulde dis. Inmiddels is het flink kouder geworden en veel insecten zijn nu verdwenen. Voor een deel zijn ze dood en voor een deel zijn ze in overwintering gegaan en dan hebben ze ook geen voedsel meer nodig.
Er is een aantal vlinders die gedurende de winter actief blijft. In nachten dat de temperatuur niet te ver onder nul komt, gaan deze nog op pad om voedsel te vinden. Klimop is een van de weinige planten die nu nog bloeit en daarop kun je deze vlinders vinden. Een heel opvallende en algemene soort is de agaatvlinder. De vlinder heeft een karakteristieke geplooide rand en is groot en prachtig gekleurd. Hij komt overal in Nederland voor en is tot begin december te vinden. Zelfs midden in de winter wordt de soort nog wel eens aangetroffen.
Ook de zwartvlekwinteruil is vanaf nu te vinden en momenteel heb je op klimop nog een goede kans om de soort te zien te krijgen. Het was een schaarse soort, die vooral in het zuiden voorkwam, maar de laatste jaren is hij sterk toegenomen en nu is hij in het hele land aanwezig. Hij vliegt van oktober tot eind april in één generatie. Als de temperatuur voldoende hoog is (als het niet te hard vriest), blijven de vlinders de hele winter actief. Ze komen matig op licht, maar goed op smeer af, bezoeken bloemen en fruit en worden ook aangetrokken door sap van bloedende bomen. Je kunt ze nu nog vinden op de laatste bloeiende klimop. Soms worden vlinders rustend tussen opgestapelde oude dakpannen of houtblokken aangetroffen. Als de laatste klimop ook is uitgebloeid wordt het moeilijker om vlinders te vinden. Dan moet je ze gaan lokken, daarover later meer.
Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting