Haarijs

De baard van Koning Winter - ijshaar of haarijs

De Natuurkalender
29-JAN-2009 - De foto hiernaast toont een bijzonder verschijnsel: ijshaar of haarijs dat soms in beuken- of gemengde bossen met beuken of eiken te vinden is. Tot nu toe is dit zeer zeldzame fenomeen alleen aangetroffen op dode takken van eik en beuk, waarvan de schors net is losgeraakt.

Bericht uitgegeven door de Natuurkalender op donderdag 29 januari 2009

De foto hieronder toont een bijzonder verschijnsel: ijshaar of haarijs dat soms in beuken- of gemengde bossen met beuken of eiken te vinden is. Tot nu toe is dit zeer zeldzame fenomeen alleen aangetroffen op dode takken van eik en beuk, waarvan de schors net is losgeraakt.

Haarijs is een zeldzaam fenomeen waarover nog zeer weinig bekend is. Deze winter trof een aantal mensen het aan tijdens een winterse boswandeling. Voor de meesten is de herkomst van dit bijzondere verschijnsel een groot raadsel. De harige structuur lijkt een beetje op een kammetjesstekelzwam, een zeer zeldzame paddestoel. Bij aanraking smelten de haardunne ijsdraden echter direct op je hand.

De oudste beschrijving van het fenomeen dateert uit 1833. Lange tijd begrijpt men echter helemaal niets van het verschijnsel. In 1918 legt Alfred Wegener (een Duitse meteoroloog en aardwetenschapper) een relatie met nachten met lichte vorst (-4°C) op plaatsen met een zeer hoge luchtvochtigheid (100%). Later ontdekt hij dat het water niet van buitenaf aanvriest, maar vanuit het hout lijkt te komen. De haren groeien namelijk van onderaf aan. Wegener vermoedt een verband met schimmels, omdat hij mycelium op het dode, ontschorste hout denkt waar te nemen. Helaas kan hij hier geen verklaring voor vinden.

In 1985 doet de meteoroloog Karl Lenggenhager proefjes met dood hout. Op hout dat eerst in water is ondergedompeld, ontstaat 's nachts wel ijs, maar als dun laagje, niet haarvormig. Op een ander stuk beukenhout (dat hij niet eerst "prepareerde") ontstaat in vriesnachten tot half maart ijshaar (met draden tot 9 cm lang!). Ofschoon hij alle voorwaarden voor het fenomeen nauwkeurig onderzoekt en beschrijft, vindt Lenggenhager geen verklaring. Hij heeft het nooit over een mogelijk verband met schimmels.

Het eerste artikel met een sluitende verklaring verschijnt in het Schweizer Zeitschrift für Pilzkunde in 2005. Gerhart Wagner beschrijft hoe hij haarijs aantrof op stukjes hout waarop ook paddestoelen (gele en zwarte trilzwam) voorkwamen. Uiteindelijk leidde Fysiologisch onderzoek tot de volgende verklaring: in het dode hout moet een schimmel actief zijn. De vrijkomende oxidatie- en verteringsenergie houdt het hout iets warmer dan de omgeving. De verbrandingsproducten, water en koolstofdioxide, worden uit het hout naar buiten afgescheiden en het water, eenmaal buiten, bevriest meteen. Hierdoor groeien de haren inderdaad van onderaf aan.

Tekst: Naar de publicatie van Aldert Gutter op de website van de Nederlandse Mycologische Vereniging, juni 2007. Zie voor meer informatie het geactualiseerde oorspronkelijke artikel op www.allesoverpaddenstoelen.nl.
Foto’s: Marcel Vossestein