Wildgroei aan bezembomen
FLORONBericht uitgegeven door stichting FLORON op donderdag 18 februari 2010
In deze tijd, waarin aan kruidachtige planten nog weinig te beleven is, trekken vooral bomen onze aandacht. Dan valt het op dat we berken vaak aantreffen met een wildgroei aan dichte ‘takkenbossen’: de mysterieuze heksenbezems. Maar opvallend is ook dat er een wildgroei aan berken zelf bestaat.
Heksenbezems komen vooral bij berken voor en worden veroorzaakt door een schimmel. Deze zwam prikkelt de slapende knoppen in de tak tot groei. Hierdoor ontstaat een dichte bolvormige wirwar aan takjes met een spookachtig uiterlijk. De zwam ontwikkelt zich verder in de nieuwe takjes en maakt daar sporen aan. Overigens kan ook een galmijt kleine heksenbezems veroorzaken. De boom leeft - ongeacht de dader - rustig voort.
Van de berk onderscheiden we in ons land twee soorten: de Ruwe berk en de Zachte berk. Kenmerkend is hun witte schors. Bij de Ruwe berk raakt deze later gegroefd, terwijl de Zachte berk een meer gladde schors behoudt. Een ander opvallend verschil is de stand van de twijgen. Bij Ruwe berk hangen de twijgen waardoor de boom een wat slank en sierlijk uiterlijk krijgt. Bij Zachte berk zijn de twijgen stijf, behaard en rechtopstaand. Bij jonge exemplaren is het onderscheid lastiger.
Er is niet alleen wildgroei óp berken, maar in zekere zin ook een wildgroei aán berken. Dat heeft te maken met hun ruime tolerantie. Berken zijn niet erg kieskeurig. We vinden ze op droge voedselarme plaatsen als heiden en zandverstuivingen, maar ook in moerasgebieden en duinvalleien. Op die natte plaatsen is vooral Zachte berk op zijn plek. Toch hebben ook berken grenzen. Waar het grondwaterpeil drastisch verandert, leggen ze het loodje en komt aan alle wildgroei een einde.
Tekst en foto: Wout van der Slikke, FLORON