Sneeuwsporen verraden aanwezigheid zoogdieren
ZoogdierverenigingBericht uitgegeven door de Zoogdiervereniging op dinsdag 12 januari 2010
Deze winter is er één van veel sneeuw en dat biedt kansen. Hoe herken je de sporen van vossen, dassen, zwijnen en reeën? Sporendeskundige Annemarie van Diepenbeek vertelt het verhaal achter de sporen in de sneeuw.
De sneeuwlaag van de laatste tijd vormt een unieke gelegenheid om zoogdieren te spotten. In Nederland komt het de laatste decennia maar zelden voor dat een sneeuwlaag langer dan een paar dagen blijft liggen. En juist na enkele dagen - lees: nachten!- vormt die sneeuwlaag een tapijt waarop alle nachtelijke bewegingen van allerlei dieren te zien zijn. Wie dat wil kan nu zijn hart ophalen: de sneeuwlaag geeft een schat aan informatie prijs over wat er leeft en loopt!
Verborgen
Zoogdieren met hun verborgen leefwijze en aangeboren schuwheid zijn normaal lastig op te sporen. Ze zijn vooral ‘s nachts of in de schemering actief. Hun goede oren en neus ontdekken naderende mensen al van verre, en dus zorgen ze dat ze ongezien blijven. De voetafdrukken in de sneeuw verraden hun nachtelijke activiteiten. Een unieke kans voor mensen die willen weten welke zoogdieren er in een bepaald gebied leven en wat ze gedaan hebben.
Zo is te zien waar een vos een muizennestje uitgegraven heeft en waar een das een 'sneeuwleger' gemaakt heeft (een plek in de open lucht waar hij buiten heeft gelegen om frisse lucht te happen). Een voltreffer als je ziet dat een wezel een muizenhol is binnengedrongen en een muis mee naar buiten gesleept heeft om hem daar op te peuzelen. De sneeuw laat zien waar reeën en herten hun voedsel gezocht hebben (krabplekjes) en waar konijnen honger lijden: ze beginnen dan schors af te knagen van jonge bomen en afgebroken takken.
Soorten sneeuw
Sneeuw is er in allerlei vormen en maten. Voor sporen vormt een dun laagje zachte sneeuw op een vrij vlakke ondergrond het ideale substraat. Hoe dikker de sneeuwlaag, hoe onduidelijker de prenten (voetafdrukken) worden. Maar vooral de wat grotere dieren - zoals wild zwijn, edelhert, ree, vos, das en middelgrote marterachtigen - laten ook in een sneeuwlaag van enkele centimeters dik toch een heel herkenbaar spoor achter.
Wie een spoor volgt zal zien dat tussen de hardere en deels afbrokkelende sneeuw ook altijd wel plekken te vinden zijn waar de voeten wat duidelijker hebben afgedrukt. Zoek dus altijd naar de best ‘leesbare’ prenten als je een spoor volgt. Wil je een spoor vastleggen, fotografeer een prent dan recht van boven en leg er een maatlatje langs. Op die wijze kunnen kenners een determinatie achteraf altijd controleren.
Patronen
Niet alleen de prent zelf, maar ook het spoorpatroon is belangrijk. Het spoorpatroon is de reeks van prenten, het patroon waarin de prenten ten opzichte van elkaar staan. Dit zegt iets over de wijze van voortbewegen en dat kan een clou vormen voor het vaststellen van de soort. Zo zal een kat - die ongeveer even grote prenten heeft als bijvoorbeeld een steenmarter - haar poten heel anders neerzetten dan de steenmarter die zich met sprongen voortbeweegt. Ook een bosmuis beweegt zich vaak met kleine sprongetjes voort, terwijl een rosse woelmuis - met grofweg even grote prentjes - haar vier pootjes beurtelings verzet en daardoor een heel ander spoorpatroon achterlaat. Maar het spoorpatroon zegt ook iets over de snelheid waarmee een dier zich voortbewogen heeft. Zo laat het spoorpatroon zien of een ree op de vlucht was voor naderende mensen of honden of dat de ree rustig lopend aan het foerageren was langs een bosrand.
Tunnels
Een dun sneeuwlaagje verraadt ook de aanwezigheid van kleine dieren zoals muizen, woelmuizen en spitsmuizen. Maar bij een laag van enkele centimeters dik maken deze soorten tunneltjes half in de sneeuw en half in de onderlaag. Zo onttrekt de sneeuwlaag ze aan het spiedend oog van torenvalk of uil. En zodra de sneeuw van bovenaf smelt, worden hun - vaak in prachtige, grillige patronen verlopende - looppaadjes zichtbaar: ware kunstwerkjes!
In smeltende sneeuw kunnen sporen overigens verraderlijk zijn: door het uitsmelten worden de afmetingen groter, het spoor van een bunzing kan dan het formaat van dat van een steenmarter krijgen en dat van een grote huiskat lijkt dan bedrieglijk veel op dat van een wilde kat.
Gids
Een goede diersporengids is een onmisbare hulp bij een sporenwandeling, met name bij soorten waarvan de sporen sterk op elkaar lijken. Veldgids Diersporen (KNNV Uitgeverij, Zeist) is een complete en systematische gids. Welke zoogdieren men in ons land kan tegenkomen is te zien in de nieuwe Veldgids Europese Zoogdieren, die 21 januari 2010 bij dezelfde uitgeverij verschijnt.
Hieronder volgt een overzicht van foto's van de sporen van verschillende zoogdieren.
Tekst: Annemarie van Diepenbeek, Zoogdiervereniging
Foto’s: Annemarie van Diepenbeek (leadfoto: konijn); Hugh Jansman; Aaldrik Pot; Eric van Kaathoven
ROOFDIEREN
Vos
Das
Otter
HOEFDIEREN
Edelhert
Ree
Wild zwijn
Toelichting: Hoe zie je verschil tussen de sporen van ree en wild zwijn? De prent van de ree is ietsje slanker, zonder de subtiele kromming in de buitenlijn van de hoefrand. Overigens zijn in bepaalde situaties prenten van halfwas wilde zwijnen en die van ree soms best lastig te onderscheiden. Het zijn vaak subtiele en relatieve verschillen. Als je er veel bijeen ziet, en dan nog in verschillende maten: reken dan maar op zwijn.
HAASACHTIGEN
Konijn
Haas