zwartstipvlinder-klein

Er zijn nog uilen

De Vlinderstichting
21-OKT-2008 - Hoewel er nog maar weinig dagvlinders worden gemeld kunnen we nog steeds nachtvlinders tegenkomen. Je moet er dan wel even je best voor doen. Het zijn nu nog vooral uilen die te zien zijn.

Bericht uitgegeven door De Vlinderstichting op dinsdag 21 oktober 2008

Hoewel er nog maar weinig dagvlinders worden gemeld kunnen we nog steeds nachtvlinders tegenkomen. Je moet er dan wel even je best voor doen. Het zijn nu nog vooral uilen die te zien zijn.

Een heldere nacht, weinig wind en een graad of 10. Dat zijn geen optimale omstandigheden om nachtvlinders te gaan lokken. Toch zijn er nog steeds mensen en werkgroepen die regelmatig ’s avonds een lampopstelling opzetten en die bomen insmeren met stroop om op die manier nachtvlinders aan te lokken. Zijn de dagvlinders al vrijwel verdwenen of in winterrust, er zijn nog tientallen soorten nachtvlinders die actief zijn. Zelfs midden in de winter zijn er soorten te vinden. Momenteel zijn het vooral uilen die we tegenkomen. Deze vrij grote en sterk behaarde nachtvlinders zijn in allerlei landschappen aan te treffen. Een gevarieerd terrein met graslanden en ook wat struiken en bossen staan garant voor nog zeker 10 soorten uilen.

De bruine herfstuil (foto boven) is redelijk algemeen en komt verspreid over Nederland voor. De soort vliegt van half augustus door tot eind november. De rups leeft in het voorjaar eerst van de bloemen van diverse boomsoorten, waaronder iep, ratelpopulier en es, maar gaat later over op het eten van allerlei kruiden. Je kunt deze uil vinden in allerlei loofbossen, struwelen, parken en tuinen. In vergelijkbare landschappen, maar ook meer op moerassige plaatsen en langs rivieroevers vliegt nu de zwartstipvlinder (foto links). Ook dit is een prachtige uil, die zich naast door licht ook goed laat aanlokken door smeer. Een mengsel van stroop, suiker en alcohol dat op een boom wordt gesmeerd blijkt zeer aantrekkelijk. Met de lange roltong weten ze van het kleverige goedje te drinken zonder dat ze er zelf in vastraken.

Tekst en foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting